OM: ‘nieuw bewijs rioolputmoord’

Het Openbaar Ministerie ziet nieuw bewijs in de zaak tegen een verdachte in de moord op René Karamatali. De advocaat-generaal in Leeuwarden heeft na cassatie tegen de nu 50-jarige vriendin van één van de hoofdverdachten een gevangenisstraf van 9 jaar en 3 maanden geëist.

De vrouw is volgens het Openbaar Ministerie medeplichtig geweest aan de moord op de 29-jarige René Karamatali, in oktober 2008. Zij was ook schuldig bevonden aan wegmaken van het lijk en daarvoor onherroepelijk veroordeeld maar dat was geen punt in de huidige procedure.

29 jaar

Het lichaam van Karamatali werd in november 2008 gevonden in een riool in zijn woonplaats Almere. De moord hield rechtstreeks verband met de moord op de 49-jarige Brian Stein Hij werd twee dagen vóór de moord op René Karamatali doodgeschoten. Zijn stoffelijk overschot werd in december 2008 ontdekt in de kofferbak van zijn auto in Nieuw-Vennep. Er zijn twee mannen onherroepelijk veroordeeld voor de twee moorden. Zij kregen beiden uiteindelijk een gevangenisstraf van 29 jaar opgelegd.

Grensvlak

De rechtbank veroordeelde de vrouw tot 14 jaar cel; in hoger beroep legde het hof haar 9,5 cel op. Na cassatie verwees de Hoge Raad de zaak van de vrouw terug naar het hof omdat het bewijs van het medeplegen van moord als ontoereikend werd beoordeeld. In de huidige procedure heeft de advocaat-generaal onderzocht of er aanvullend bewijs is voor de rol van de vrouw bij en rondom de moord op Karamatali. Dit onderzoek heeft beperkte resultaten gehad, onvoldoende om tot bewezenverklaring van medeplegen van moord te komen. Voor medeplichtigheid is het bewijs er wel. Volgens de advocaat-generaal moet de zaak ‘op het grensvlak van medeplegen en medeplichtigheid’ worden geplaatst.

Vergemakkelijkt

Een van de mannelijke hoofdverdachten werd door de slachtoffers afgeperst. De vrouwelijke verdachte was destijds de vriendin van een van deze hoofdgedachten. Volgens het OM heeft de vrouw geweten van de plannen om Karamatali om het leven te brengen en heeft zij de moord vergemakkelijkt. Bij het bepalen van zijn strafeis heeft de advocaat-generaal meegewogen dat de dubbele liquidatie ‘destijds de maatschappij stevig in beroering heeft gebracht’. De wekenlange vermissing van de beide slachtoffers en de mensonterende wijze waarop de lijken waren gedumpt hebben groot leed aan de nabestaanden toegebracht. De aanklager in hoger beroep heeft een straf van 10 jaar als uitgangspunt genomen. In de loop van de diverse procedures is de zogeheten redelijke termijn voor behandeling van de zaak tweemaal overschreden. Dit heeft de advocaat-generaal verdisconteerd in zijn eis, ten gunste van de verdachte.

Het hof doet uitspraak over twee weken.