Onderzoek Willeke Dost gaat door
De pleegmoeder en pleegbroer van de in 1992 verdwenen Willeke Dost worden niet strafrechterlijk vervolgd. Dat heeft het Openbaar Minsterie vrijdag bekend gemaakt. Het OM in Assen zet het onderzoek wel door. De recherche werkt aan verschillende scenario’s over de verdwijning en trekt informatie hierover na. Tot nu is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot vervolging over te kunnen gaan tegen de pleegmoeder en de pleegbroer van Willeke Dost.
De rechtbank had het OM opdracht gegeven om voor het eind van het jaar een vervolgingsbeslissing te nemen in de zaak van de twee verdachten. Het OM acht het wel mogelijk dat de beslissing op basis van nieuwe feiten of omstandigheden wordt herzien.
Begin 2009 is een nieuw onderzoek gestart naar de verdwijning van de destijds 15-jarige Willeke Dost. In het lopende onderzoek heeft het onderzoeksteam op vijf plaatsen gegraven, onder meer bij de boerderij van de pleegmoeder en in twee bosjes in de buurt van de boerderij. Verder is er gegraven op een afvalterrein achter de boerderij (de vierde locatie) in september 2010. Tot slot is er nog gezocht op de begraafplaats in Koekange in 2011. Ook hier zijn geen sporen van Willeke aangetroffen.
Het meisje verdween in de nacht van 14 op 15 januari 1992 in het Drentse Koekange. Daar woonde zij bij een pleeggezin.
Sinds 2009 doet het OM nieuw onderzoek waarbij wordt uitgegaan van een misdrijf. Vlak na de verdwijning dacht men aan een zuivere vermissing. In het onderzoek zijn 165 getuigen gehoord.
Tegenstrijdige verklaringen die door de leden van de pleegfamilie werden afgelegd, leidden in 2010 tot de aanhouding van de pleegmoeder en -broer. In juni 2010 werden ze opgepakt op verdenking van betrokkenheid in de verdwijning. Ze mochten een week later al naar huis, maar ze bleven wel verdachten in de zaak.