Opsporing via brein schendt zwijgrecht
Onderzoek via het geheugen van de mogelijke dader mag geen opsporingsmiddel worden voor de politie. Het speuren in het brein van de verdachte schendt de privacy, en is ook in strijd met het zwijgrecht.

Daderkennis in brein
Dit schrijft strafrechtonderzoeker Dave van Toor, van de Nijmeegse Radboud Universiteit, in zijn proefschrift. Hij bekeek in hoeverre het geheugen van een verdachte namens justitie onderzocht zou mogen worden op de kennis van de details van een delict. Dat principe werkt als volgt: van het brein van de verdachte wordt een EEG (hersenscan) gemaakt, terwijl hij woorden of foto’s te zien krijgt die te maken hebben met de strafbare feiten die zijn gepleegd. Als zijn brein daarop aanslaat via de elektroden op zijn hoofd, beschikt hij kennelijk over daderkennis.