Justitie kan bankafschrift niet vinden

Toen Minister Ivo Opstelten van Justitie aan de Tweede Kamer liet weten dat het beslag op het vermogen van de crimineel Cees H. 2 miljoen was baseerde hij zich niet op de werkelijke overboeking. Het bedrag van 2 miljoen staat in een advies van het bureau bij het Openbaar Ministerie dat over ontnemingen gaat (BOOM). In dat advies uit 2000 stond dat het vermogen van H. was gedaald van ruim 5 miljoen gulden naar circa 2 miljoen.

Rekensom

'Over wat feitelijk is overgemaakt, heb ik met uw Kamer niet gesproken', zegt Opstelten nu in antwoorden op Kamervragen over de deal die Fred Teeven voor het Openbaar Ministerie in 2000 sloot met drugshandelaar Cees H. Opstelten schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat hij onlangs in het debat met de Kamer zelf een rekensom maakte en zodoende uitkwam op 1,25 miljoen gulden. Bankafschriften van de transactie heeft hij nog niet kunnen achterhalen omdat de systemen van Justitie dat int toestaan.

Verkoop pand

Het Openbaar Ministerie had in 2000 op ruim 5 miljoen gulden van drugshandelaar Cees H. beslag gelegd, maar toen er tot een schikking moest worden besloten constateerde BOOM dat dit bedrag in waarde was gedaald tot 2 miljoen gulden. Volgens BOOM had die waardedaling te maken hebben met de verkoop van een pand van H. in België door een andere beslaglegger. 

In de deal was afgesproken dat de staat 750.000 gulden zou krijgen. Opstelten rekende dus uit dat zodoende 1,25 miljoen gulden terugging naar H. Dat is in strijd met wat advocaat Doedens onlangs liet weten. Opstelten zegt diens opmerking dat er een bedrag van 5 miljoen is overgemaakt 'niet te kunnen plaatsen'.