Politie in verdachtenbankje

‘De schoppen die een Rotterdamse agente afgelopen week uitdeelde aan een dronken man kwamen hard aan. Niet alleen bij de verdachte 29-jarige Oost-Europeaan, maar ook als een tik van een boemerang bij het Rotterdamse korps en de agente zelf. De met een Blackberry gemaakte camerabeelden door een buurtbewoner lijken niets aan de verbeelding over te laten.’ Dat schrijft John van den Heuvel in De Telegraaf.

 

‘Duidelijk is te zien hoe de agente met trefzekere schoppen en een knietje de zich niet verwerende verdachte naar de grond werkt. Geen prettig gezicht. Deze gedragingen staan haaks op wat iedere politieman of -vrouw wordt geleerd. Het gebruik van gepast geweld is toegestaan bij het arresteren van iemand die zich verzet. Maar zodra de verdachte onder controle is – en daar was in Rotterdam duidelijk sprake van – moet het slaan stoppen. Iemand nog wat nastoten geven, is geen ‘proportioneel geweld’.

Hoe komt het nu dat de betrokken agente zo door het lint ging? Waarom reageerde ze zo opgefokt en kennelijk gefrustreerd? Wat ging er aan de beelden vooraf? Terecht trachtte de Rotterdamse politie de woedende reacties op het schopincident te temperen, door te stellen dat ook de gebeurtenissen vóór het gefilmde incident in de beoordeling moeten worden meegenomen. Was eerst sprake van enkele klappen tegen de agente door de verdachte, zoals sommige getuigen hebben verklaard? Beledigde de dronkenlap de politievrouw? Had zij kort tevoren zelf geweld te verduren gehad bij een andere confrontatie en reageerde zij daarom zo heftig?

Mocht dat laatste het geval zijn, dan is haar gedrag nog absoluut geen rechtvaardiging. De agente heeft de schijn flink tegen zich en zal – als het interne onderzoek is afgerond – zich moeten verantwoorden. Maar om nu direct een groot onderzoek naar politiegeweld te starten, zoals de Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer woensdag aankondigde, is ook niet bepaald proportioneel.

Volgens Brenninkmeijer krijgt hij jaarlijks zo’n 1400 klachten over geweld door agenten. Het merendeel zou terecht zijn. Kennelijk heeft de ombudsman die incidenten allemaal al onderzocht. Waarom dan nu nog een nieuw onderzoek? Is het niet verstandiger eerst de afwikkeling van de Rotterdamse ‘vechtzaak’ af te wachten? Het lijkt er op dat Brenninkmeijer meteen maar de hele Nederlandse politie in een verdachtenbankje wil zetten en graag scoort in de publiciteit. Op dat soort egotripperij zit niemand te wachten.

Politiemensen zullen bij een aantal van gemiddeld 50.000 arrestaties per jaar best eens een klap te veel uitdelen. Verdachten kunnen een agent soms het bloed onder de nagels vandaan halen. Brenninkmeijer zou eens een nachtje mee moeten lopen met agenten, die in het weekeinde in uitgaansgebieden surveilleren.

Iedere week raken politiemensen gewond bij arrestaties van dronkenlappen en drugsgebruikers. Misschien dat de ombudsman ook eens kan informeren bij politievakbonden, die precies weten hoeveel agenten tijdelijk of permanent arbeidsongeschikt raakten door geweldsincidenten. Hopelijk filmen burgers vanaf nu ook vaker geweld tégen de politie. En neemt Brenninkmeijer die beelden ook in zijn onderzoek mee.

Het is goed dat het gedrag van de agente wordt onderzocht en zo nodig bestraft. Maar laten we het niet nóg erger maken dan het nu al is.’