Politie mag niet zomaar in smartphone kijken

De politie mag niet zomaar kijken wat er op de smartphone van een verdachte staat. Volgens het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is dat in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Normaal gesproken mag de politie allerlei voorwerpen die een verdachte op zak heeft doorzoeken, maar een smartphone levert te veel privé-informatie, stelt het Hof.

De bevoegdheid om in een smartphone te kijken op basis van de algemene bevoegdheid voor inbeslagname is volgens het Hof daarom achterhaald. De wet is immers opgesteld toen de smartphone nog niet bestond. Daardoor is er geen ‘redelijke begrenzing’ van de bevoegdheid van de politie, en onbegrensde bevoegdheden zijn in strijd met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Eerst noodzaak aantonen

De politie mag een smartphone wel doorzoeken, maar dan moet eerst worden aangetoond dat er een redelijk belang is. Het Hof vindt daarnaast dat de Nederlandse wetgeving moet worden verduidelijkt, zodat iedereen weet wat de grenzen van de wet zijn rond het in beslag nemen en inkijken van smartphones.

De uitspraak van het Hof komt voort uit een zaak van een verdachte wiens smartphone was doorzocht. Een gesprek op WhatsApp werd in het dossier opgenomen en gebruikt als bewijs tijdens de rechtszaak. De verdachte, die was opgepakt wegens openlijke geweldpleging, was het hier niet mee eens. Zijn advocaat beweerde dat de regelgeving niet meer opgaat omdat smartphones vol privé-gegevens staan. Het Hof volgt die redenatie dus.

De uitspraak van het Hof was al op 22 april, maar werd donderdag pas openbaar gemaakt. De verdachte is desondanks veroordeeld voor openlijke geweldpleging; er was naast de gesprekken op zijn telefoon voldoende bewijs.

Lees hier de volledige uitspraak.