Politiebonden slaken noodkreet over stelsel persoonsbeveiliging

Het stelsel Bewaken en Beveiligen, waarin bedreigde politici, rechters, advocaten en journalisten worden beveiligd, dreigt onhoudbaar te worden. Door een gebrek aan personeel, materieel en opleiding worden er zelfs onnodige risico’s genomen. Dat blijkt uit onderzoek van de NOS en Nieuwsuur.

Ongepantserde auto’s

De capaciteit om deze groep te beveiligen blijkt telkens amper toereikend. Beveiligers moeten soms rondrijden in ongepantserde auto’s, krijgen te weinig informatie, en er is geen tijd voor een goede rijopleiding, zeggen vier politiebonden in een brief aan minister Yesilgöz van Justitie en Veiligheid. ‘Dit is wachten op fouten en ongelukken’, waarschuwen ze in de brief.

Er zijn inmiddels tussen de 80 en 130 mensen in Nederland die vanwege criminele bedreigingen continu beveiligd moeten worden. Toen het stelsel Bewaken en Beveiligen na de moord op Pim Fortuyn in 2002 werd opgericht, waren dat er minder dan tien.

300 politieagenten

Naast de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB), die regelmatig wordt bijgestaan door de marechaussee, zijn er na de moord op de broer van kroongetuige Nabil B. in het Marengo-proces tegen Ridouan Taghi 300 politieagenten uit de regiokorpsen ingeschakeld om te helpen bedreigde personen te beveiligen. In eerste instantie voor een jaar, maar inmiddels is die situatie al vier jaar aan de gang. De bewakingseenheid telt in totaal 450 personen.

Capaciteitsprobleem

Uit gesprekken met verschillende betrokkenen (onder meer de politie en mensen die worden beveiligd) blijkt volgens de NOS en Nieuwsuur dat het beveiligen bepaald niet vlekkeloos verloopt. Dit alles heeft vooral te maken met de enorme toename van het aantal te beveiligen personen.

Voorzitter van de Nederlandse Politiebond Jan Struijs begrijpt de kritiek van politiemensen die zich vaak zelf ook niet veilig voelen, heel goed. ‘Als er drie mensen worden vermoord en de politie krijgt te horen uit de politiek dat er nu geld gaat komen en dat je dan drie, vier jaar later nog steeds de tering naar de nering moet zetten. Ja, dan word je boos. En dan krijg je dit soort opmerkingen.’