Protokollen: studeerkamermentaliteit
Na een buitenlandse vakantie is het altijd apart om bij terugkeer te zien of te lezen waar we ons in Nederland allemaal druk om maken. Na tien (!) maanden trad het openbaar ministerie deze week naar buiten met de mededeling dat de agent die vorig jaar oktober een filefuik creëerde om een vluchtende verdachte te stoppen, niet wordt vervolgd. Hij was wel fout, stelde het OM, want ‘de risico’s voor burgers in de file hadden zwaarder moeten wegen dan het belang van de arrestatie’. Er moeten nu – kan het Hollandser? – protocollen komen voor achtervolgingen.
Heeft zo’n officier de afgelopen maanden nou niets beter te doen gehad, vraag je je toch af. Heeft die ambtenaar, die toch ook verantwoording draagt voor de politie, wel enig besef wat politiewerk inhoudt. Wat had hij nou verwacht, toen via alarmnummer 112 een telefoontje binnenkwam dat een pompeigenaar achter een benzinedief aanreed? Dat de centralist had gezegd; prima meneer, we gaan eerst de protocollen erop naslaan.
Als dat was gebeurd, waren de rapen gaar geweest. Nee, de meldkamer handelde alert en stuurde surveillanceauto’s om de pompeigenaar te helpen. Al snel werd duidelijk dat de dief met gestolen kentekenplaten reed en dus waarschijnlijk iets had te verbergen. Geen automobilist dus, die ’toevallig’ vergat te tanken, maar een crimineel die willens en wetens stelend en rovend door het leven gaat.
De agenten gaven de dief nog keurig enkele stoptekens, maar die had daar maling aan. Sterker, hij probeerde de agenten met zijn auto gewoon van de weg te rammen. De politiemensen hadden de grootste moeite het vege lijf te redden. Als het aan het OM in Utrecht ligt, moeten ze in het vervolg tussendoor ook nog de protocollen doornemen om te kijken of de achtervolging wel moet worden voortgezet. Handig ook voor criminelen, om te weten wat die protocollen inhouden. Zoiets van: mocht een vluchtende crimineel twee keer door rood gaan en harder rijden dan 70 kilometer per uur, dan moet de achtervolging worden gestaakt.
Natuurlijk mogen burgers niet in gevaar worden gebracht. Niet door de politie, maar vooral niet door lieden die lak hebben aan de wetten en regels. De manier waarop het Utrechtse OM deze zaak heeft behandeld, getuigt van een ‘studeerkamermentaliteit’. Het is prachtig en overzichtelijk om alles in protocollen te willen vervatten, maar misschien komt iemand bij justitie op het idee dat agenten soms gewoonweg de tijd niet hebben en wel in actie moeten komen. De zestien agenten die bij dit voorval betrokken waren, waren ook stuk van de dood van een onschuldige burger. Maar de schuld van het doodrijden van de 35-jarige Maastrichtenaar leggen bij de politieman die de filefuik creëerde, is de omgekeerde wereld en voor deze agent een onverdiende messteek in zijn rug.