“CSI-geloof” in technisch bewijs achterhaald

Nog voordat de officier van justitie vandaag vertelt wat de eis wordt tegen ridder Marco Kroon, wordt één ding duidelijk bij het grote publiek: het heilige ‘CSI-geloof’ in forensisch bewijs is achterhaald. De discussie over technisch bewijs zal alleen maar toenemen. Dat schrijft de gratis krant Spits vandaag. Kroon staat voor de militaire kamer van de rechtbank in Arnhem terecht voor drugs- en verboden wapenbezit.  

door Jan-Willem Navis

Haarkloverij was het, letterlijk. Een hele dag lang spraken deskundigen dinsdag in de Arnhemse rechtbank over vier nanogram (miljardste gram) cocaïne in zes minieme borsthaartjes van kapitein Kroon.

Kwamen de sporen van mdma en coke er door gebruik door Kroon of had dit ook op andere manieren kunnen gebeuren? Ja, zeiden deskundigen, bijvoorbeeld doordat de vriendin van Kroon hem daar aanraakte.

Het Openbaar Ministerie heeft een groot probleem, bleek pas tijdens die verhoren: het hele forensisch onderzoek kan de prullenbak in omdat de sporen onzorgvuldig zijn veiliggesteld. Bot gezegd: je laat een moordenaar ook niet zelf het mes dat onder het bloed zit afleveren bij het NFI.

Bovendien trok de officier van justitie vergaande conclusies uit de NFI-rapportage, die op de smalle basis van een paar haartjes gemaakt was. Volgens deskundigen die advocaat Geert Jan Knoops inhuurde een te smalle basis, gezien de richtlijnen.

Het komt steeds vaker voor dat dergelijk bewijs in twijfel wordt getrokken. Dat komt ten eerste omdat forensisch bewijs steeds belangrijker werd, ten tweede komt er steeds meer concurrentie op de markt voor forensisch onderzoek.

,,Terwijl de misdaadcijfers daalden, is in de afgelopen tien jaar het zaakaanbod voor het NFI verzesvoudigd”, vertelt directeur Tjark Tjin-A-Tsoi van het Haagse onderzoeksinstituut. ,,Het aandeel van techniek in de opsporing is enorm toegenomen. We doen nu vijftig- tot zestigduizend onderzoeken per jaar.”

Omdat de markt zo groeide, ontstond er ook concurrentie. Die werkt nu nog vooral voor advocaten, maar op termijn zal de markt voor forensisch onderzoek waarschijnlijk grotendeels worden vrijgegeven. Knoops riep dinsdag een deskundige op van The Maastricht Forensic Institute, een nieuw bedrijf gelieerd aan de Universiteit van Maastricht.

De zaak-Kroon is natuurlijk prachtige reclame voor het TMFI, dat net als haar concurrenten aast op meer opdrachten. Maar is het gevolg hiervan niet dat een rechtszaak wordt misbruikt voor publicitair gewin? Dat gevaar is aanwezig, zegt Tjin-A-Tsoi.

Hij kent de gevolgen van marktwerking, want hij werkte hiervoor bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit ,,Onderzoekers moeten niet proberen elkaar af te maken omdat ze bij een ander bedrijf werken. “

Tjin-A-Tsoi is desondanks niet bang dat de integriteit verloren gaat in juridische steekspellen. ,,Ik vergelijk concurrentie in deze markt altijd met die tussen vliegtuigbouwers. Airbus en Boeing proberen elkaar continu de loef af te steken, maar dat doen ze wel op basis van kwaliteit. Dat zal hier ook gebeuren, een slechte naam krijgen is het ergste dat je als forensisch onderzoeker kan gebeuren.”

Voor rechters is de toegenomen discussie over forensisch bewijs een probleem. Hoe kan je van een jurist verwachten dat hij partij kiest tussen twee deskundigen op een gebied waar hij zelf nauwelijks iets vanaf weet? Hij zal toch moeten. En deze ontwikkeling is voor het forensisch vakgebied juist goed, vindt Tjin-A-Tjoi. ,,Een rechter moet kritisch zijn naar wat gepresenteerd wordt. Deskundigen zijn voor hun uitspraak afhankelijk van aangeleverd materiaal.”

Fouten komen zo eerder aan het licht. Een technisch rechercheur zal het in de toekomst hopelijk uit zijn hoofd laten een verdachte zelf sporen veilig te laten stellen.

Bron Spits.