Rechters en Openbaar Ministerie hanteren geheim protocol voor verhoren politie-infiltranten

Het verhoren van politie-infiltranten (of WOD’ers) als getuige gebeurt volgens een geheim protocol dat rechters en Openbaar Ministerie samen hebben afgestemd. Dit protocol is ingevoerd zonder daarvan de Nederlandse advocatuur op de hoogte te stellen. Een en ander is gebleken uit antwoorden op vragen van advocaat Yehudi Moszkowicz aan een rechter-commissaris. De Raad voor de Rechtspraak heeft aan Crimesite het bestaan van het protocol bevestigd. 

Door @Wim van de Pol

Het protocol is bedoeld voor het verhoren van getuigen uit het Team Werken onder Dekmantel (WOD) van de landelijke eenheid van de politie. Deze politiemensen zijn bezig met taken als infiltratie, pseudokoop, heimelijk inwinnen van informatie, of met de begeleiding van burgers die hiermee bezig zijn.

Als deze agenten moeten worden gehoord in een strafzaak gebeurt dat in de regel bij een rechter-commissaris, en onder strikte voorwaarden. De identiteit van deze agenten mag door een verhoor niet bekend worden. Ook over de werkwijze van het WOD-team mag niets uitlekken.

Het geheime protocol is volgens de Raad voor de Rechtspraak bedoeld voor deze afscherming en om die reden dan ook niet openbaar.

Chatgroep

Het bestaan van het protocol kwam bij toeval aan het licht in een zaak waarbij rechercheurs infiltreerden in een chatgroep. Ze deden zich in de chatgroep voor als geïnteresseerden in de aankoop van vuurwapens. Advocaat Yehudi Moszkowicz vroeg een getuigenverhoor van de WOD’ers aan omdat hij onder meer wilde toetsen of bij de pseudo-koop geen uitlokking had plaatsgevonden, wat in Nederland niet is toegestaan.

Tijdens overleg over de gang van zaken tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris in Arnhem kwam aan het licht dat in Nederland één bepaalde medewerker van de politie altijd aanwezig is in de gevallen dat een WOD’er wordt gehoord als getuige. Deze juridische expert moet tijdens het verhoor zorgdragen voor de afscherming van identiteit en van de operatie. De man is een deskundige van politie en aanwezig om het Openbaar Ministerie adviseren.

Moszkowicz zegt de indruk te hebben gekregen dat bij het verhoor deze expert aan de touwtjes ging trekken en niet de rechter-commissaris. De functionaris bleek ook vooraf met de de rechter-commissaris te overleggen en vooraf bijzondere toegang tot het verhoor te hebben gekregen.

De rechter-commissaris kende de expert al, ze was met hem op ‘een cursus’ geweest. Ze liet ook weten dat er een landelijk ‘protocol’ bestaat voor verhoren van WOD’ers.

Expertgroep

Het protocol is goedgekeurd door de landelijke expertgroep rechters- en raadsherencommissarissen (LERC).

Volgens de Raad voor de Rechtspraak beschrijft het protocol ‘een werkproces’. Deel van het protocol is dat de expert van de politie altijd voorafgaand aan het verhoor een overleg heeft met de rechter-commissaris. Ook is in dat protocol bepaald dat deze jurist bij het verhoor aanwezig is om de officier van justitie te adviseren, zodat die eventueel kan vragen om bepaalde vragen te beletten.

Het protocol is opgesteld samen met het Openbaar Ministerie, en de politie, zonder de advocatuur. De advocatuur is niet op de hoogte van het bestaan van het protocol.

Crimesite heeft aan de Raad voor de Rechtspraak de vraag voorgelegd of een dergelijk protocol niet in strijd is met het principe van equality of arms in de rechtspraak, waarbij Openbaar Ministerie en verdediging op een gelijkwaardige manier in het strafproces staan.

De Raad stelt dat het slechts gaat om een praktische regeling, terwijl de rechter inhoudelijk de baas blijft:

Het verhoor zelf staat onder leiding van de rechter-(commissaris) die bepaalt welke vragen worden toegelaten en welke niet en is verantwoordelijk voor de inhoudelijke kant van het verhoor en de orde van de zitting. (tekst gaat verder onder reclame)

‘Gemuilkorfd en geblinddoekt’

Advocaat Moszkowicz vindt daarentegen dat een dergelijk geheim protocol basisregels van het Nederlands strafproces met voeten treedt. Moszkowicz:

Het protocol is nota bene door het Openbaar Ministerie opgesteld en voor de advocatuur onbekend. Het wordt tot op heden ook geheimgehouden door de rechtelijke macht en het OM. Als een rechter een geheime maatstaf hanteert dan ontstaat een gebrek aan equality of arms tussen de verdediging en de rechter. Dat is een juridische situatie die sinds de invoeging van de trias politica niet meer zou mogen bestaan. Immers, naast het wetboek van strafvordering – de spelregels van ons strafproces – wordt dan een geheime maatstaf gehanteerd om iets elementairs voor een eerlijk proces zoals een getuigenverhoor te behandelen. De rechter kan met dit protocol het beantwoorden van vragen beletten zonder dat de advocaat weet waarom een vraag is belet. Je wordt dan als advocaat niet alleen gemuilkorfd maar je moet ook nog geblinddoekt vechten. Dit protocol moet z.s.m. openbaar worden en ik wil dat ook bekend wordt gemaakt in welke zaken dit is gehanteerd.

Maar de Raad voor de Rechtspraak zal het protocol niet openbaar maken omdat de Raad vindt dat het protocol helpt werkwijze en identiteit van WOD’ers geheim te houden.