Scherpere eisen voor moord: lagere straffen

Door een aanscherping van de eisen voordat moord bewezen mag worden genoemd, worden fors minder daders van levensdelicten veroordeeld voor moord. De daders krijgen mede daardoor een fors lagere straf. Dat blijkt uit onderzoek van nrc.

De krant bekeek ruim honderd levensdelicten die tussen 2011 en 2013 werden gepleegd, en door zowel de rechtbank als het gerechtshof zijn beoordeeld. In de meeste zaken speelde een arrest van de Hoge Raad mee, waarin de voorwaarden voor moord flink werden aangescherpt.

Voor het arrest, dat in oktober 2013 werd uitgesproken, was het voldoende om aan te tonen dat een dader de tijd had gehad om zich te bedenken. Men spreekt dan van voorbedachte raad, en dus moord. Maar de Hoge Raad bepaalde ruim twee jaar geleden dat een dader niet alleen de tijd moet hebben gehad om na te denken, maar dat hij dat ook daadwerkelijk moet hebben gedaan.

Vier jaar lagere straf

In de zaken die nrc bekeek, deed de rechtbank uitspraak voor het arrest werd aangescherpt, en het gerechtshof daarna. Zo’n veertig procent van de zaken die volgens de rechtbank een moord waren, werd in hoger beroep onder invloed van het arrest afgezwakt tot doodslag.

Dat levert fors lagere straffen op. In eerste aanleg kregen de daders ruim 14 jaar voor moord. In hoger beroep was dat nog geen tien jaar, voor doodslag.

‘Minimumstraffen moeten hoger’

VVD-Kamerlid Foort van Oosten wil daarom dat de minimumstraf voor doodslag wordt verhoogd. Hij noemt het ‘zorgelijk’ dat daders lichtere straffen krijgen, omdat het om ‘zeer ernstige delicten’ gaat en niet ‘om het stelen van een stuk brood’. Hij wil daarom dat een dader van doodslag twintig jaar kan krijgen, in plaats van de huidige vijftien jaar.

Advocaten zijn het daar niet mee eens. Peter Plasman wijst er op dat de rechtbank nu in verreweg de meeste gevallen lichter straffen dan de 15 jaar. De rechters hebben dan ook helemaal geen grotere speelruimte nodig, stelt hij.