Schietende agent niet vervolgd
De hondengeleider die op 14 mei 2011 op de Weteringschans in Amsterdam de 31-jarige Michael Koomen doodschoot zal niet worden vervolgd. Het Openbaar Ministerie (OM) is na uitgebreid onderzoek door de Rijksrecherche en een reconstructie van het incident tot de conclusie gekomen dat de agent niet verwijtbaar heeft gehandeld. De agent was volgens het OM ‘in het nauw gebracht’.
Hij loste vier schoten nadat hij was belaagd door leden van het voetbalteam van Koomen die een kampioenschap vierden.
Een groot gedeelte van de gebeurtenissen is op beveiligingscamera’s opgenomen. Deze beelden zijn getoond tijdens de rechtszaak tegen de belagers van de agent.
Volgens het OM is gebleken is dat niet alleen de agent, maar ook zijn belagers en zelfs neutrale getuigen op bepaalde punten niet juist hebben verklaard.
Voor de in media geuite beschuldiging dat de agent bewust verkeerd zou hebben verklaard ziet het OM echter geen grond.
Omdat op de beelden niet alles zichtbaar was, is onder leiding van de rechter-commissaris een reconstructie gehouden. Dit heeft mede bijgedragen aan het flinke tijdsverloop sinds het incident.
Het oordeel van het OM over het handelen van de agent is als volgt:
‘Kort voor het eerste schot werd de agent vanachter om zijn nek gegrepen en zijn politiebus ingetrokken. In de politiebus kwam hij op een van de mannen terecht terwijl hij door een andere man werd vastgehouden. Ondertussen werd hij herhaaldelijk getrapt door een derde belager. In deze uiterst benarde positie heeft de agent een waarschuwingsschot willen lossen. Daarbij heeft hij getracht zijn belagers niet te raken. Dit schot heeft echter Michael Koomen dodelijk geraakt. Michael Koomen nam niet deel aan de belaging en probeerde juist de gemoederen te bedaren. Dat dit is gebeurd is van een onbeschrijfelijke tragiek en voelt zeer onrechtvaardig aan. De agent kan hiervan echter geen verwijt worden gemaakt.
Het tweede schot van de agent heeft niemand geraakt. De agent bevond zich daarna nog steeds in dezelfde benarde positie waarbij hij werd vastgehouden en op hem werd ingetrapt. De twee schoten hadden niet tot beëindiging van het geweld geleid. Onder deze omstandigheden is het begrijpelijk en toegestaan dat de agent probeerde de situatie te keren door gericht op de benen van zijn belagers te schieten. In de dynamiek van het gevecht heeft hij daarbij een man in het bovenbeen geraakt en een in de buikstreek. Deze schoten vonden plaats vanuit een noodweersituatie.
Het OM concludeert dat de agent niet zal worden vervolgd voor zijn handelen.
In media is meermalen negatief bericht over het verleden van zowel de agent als de betrokken mannen. Van dit soort berichten gaat de suggestie uit dat iemand die eerder iets fout heeft gedaan dat nu ook wel weer zal hebben gedaan. Het OM hecht eraan op te merken dat in elk strafrechtelijk onderzoek, en dus ook in dat tegen zowel de agent als zijn belagers, eerst moet worden vastgesteld wat er is gebeurd. Pas als een strafbaar feit is vastgesteld, wordt gekeken naar de persoon van de dader en zijn eventuele geschiedenis. Komt het OM zoals in dit geval niet toe aan een strafbaar feit dan is die geschiedenis niet van belang.
De belagers van de agent, onder wie de twee ernstig gewonde slachtoffers zijn vervolgd voor het plegen van openlijk geweld tegen de agent. Op 11 november 2011 zijn deze personen veroordeeld tot celstraffen die gelijk waren aan het aantal dagen dat zij in voorarrest hadden gezeten. Alle partijen hebben zich bij die uitspraak van de rechter neergelegd.
De tragiek, verdriet en frustratie die deze gebeurtenissen heeft opgeroepen wordt door alle betrokken functionarissen ingevoeld en onderkend. Mede daardoor is besloten tot een zeer uitgebreid en uitputtend onderzoek waarbij naar het oordeel van het OM redelijkerwijs alles is verricht om te reconstrueren wat er die nacht van 14 mei 2011 precies is gebeurd. Het OM spreekt zijn medeleven uit met de nabestaanden van het overleden slachtoffer. Zij zijn in een persoonlijk onderhoud op de hoogte gesteld van deze beslissing. Als zij zich niet neerleggen bij deze beslissing kunnen zij een klacht indienen bij het gerechtshof in Amsterdam.’
Alle berichten over de zaak.