Endstra in nood bij de notaris over Soerel

De verhalen die Wim Endstra vertelde op de achterbank tegen de rechercheurs van de Amsterdamse Criminele Inlichtingendienst (CIE) staan aan de basis van de veroordeling van Willem Holleeder. Om de afpersing van – onder meer Endstra – te bewijzen zijn ze betrouwbaar, vindt het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie gaat ervan uit dat Holleeder samen met onder meer Soerel een criminele organisatie vormde. Maar als het gaat om de rol van Soerel bij de afpersingen, zijn de achterbankgesprekken weer niet betrouwbaar, zegt het Openbaar Ministerie. Maar voor de veroordeling van Jan-Dirk Paarlberg zijn ze weer wél betrouwbaar genoeg.

Dus Endstra is tegelijk betrouwbaar en onbetrouwbaar. Kan natuurlijk, maar is het handig voor een cruciale – verscheiden – “getuige”?

In ieder geval handig genoeg voor de rechters die vastgoedmagnaat Jan-Dirk Paarlberg veroordeelden voor witwassen van afpersingsgelden. De achterbankgesprekken waren toen zeer betrouwbaar. In de Paarlberg-zaak speelt nog een nagelaten stuk van de in mei 2004 vermoordde Endstra een voorname rol.

Het is de paniek-verklaring van Endstra bij notaris Van Lidt de Jeude op 10 april 2003.

Hij is die dag vreselijk afgeperst door de financiële man van Paarlberg, zegt Endstra.

Deze heeft hem ‘stukken laten tekenen’ bij een notaris. Hij is daar weggelopen omdat hij niet wilde tekenen. Toen is hij gauw in de auto gesprongen bij zijn vriend Jan van Looijen van de CIE, die toch in de buurt was, om daarna toch maar terug te gaan naar die notaris en de financiële man van Paarlberg om alsnog te tekenen.

Vervolgens komt hij ontdaan binnenrennen bij notaris A. van Lidth de Jeude, voorheen partner van het deftige kantoor Loyens en Loeff.

Van Lidth de Jeude schrijft op 10 april 2003 met de hand een geheime verklaring van Endstra op, deze wil dat die verklaring aan de politie moet wordt gegeven na zijn dood.

Letterllijk schrijft Van Lidth de Jeude op dat Endstra heeft gezegd:

‘Ik heb de heer Van Looijen medegedeeld wie achter de afpersing zaten, te weten de heer Willem Holleeder en zijn vriend Dino.’

Dino dus, een afperser, net als Endstra hier en daar vertelt op de achterbank: ‘Ze sidderen en beven voor Soerel’ en ‘Soerel is de baas van het groepje’. Raar dat het Openbaar Ministerie dan geen bewijs ziet voor Dino als afperser.

Misschien dat het OM ook ziet dat alle verhalen van Willem Endstra op de keper beschouwd helemaal niet zo consistent zijn, en mogelijk helemaal niet zo betrouwbaar. En die geloofwaardigheid van Endstra wordt vooral interessant omdat de veroordeling van Jan-Dirk Paarlberg vooral gestoeld is op de nagelaten Endstra-verklaringen.

En waarom pakt het OM in de Passage-zaak dan weer niet de verklaring van Klaas Hummel erbij, de gewezen zakenpartner van Endstra, om het Soerel lastig te maken in de Passage-zaak?

In het Paarlberg-dossier zegt Hummel klip en klaar belastende dingen over Soerel: ‘Endstra vertelde mij dat hij werd afgeperst door Holleeder, Soerel en Stanley H. Hij zei dat hij Soerel en Stanley H. gevaarlijker vond dan Holleeder, dat zij eigenlijk de baas waren.’

Maar Endstra noemde – volgens Hummel –  Paarlberg nooit in verband met de afpersingen. En hij weet ook niet of Holleeder Paarlberg afperste. 

En in al die uren van achterbank-verhalen van Endstra komt Paarlberg ook weer helemaal niet voor als afperser. Maar in de paniek-verklaring bij de notaris komt Paarlberg wel weer boven.

Komend najaar is het hoger beroep in de Paarlberg-zaak. Het Openbaar Ministerie moet goochelen met de geloofwaardigheid van Endstra.