Strafrechtwetenschapper: ‘Bestraf uithaler niet alleen, besteedt ook tijd aan begeleiding’

Strafrechtwetenschapper en -advocaat Patrick van der Meij pleit ervoor meer aandacht te besteden aan de begeleiding van jongens die zich schuldig maakten aan het uithalen van drugs. De nadruk bij het behandelen van zaken in het kader van de nieuwe uithalerswet ligt volgens hem te veel bij het uitdelen van alleen straf. Dit zou het probleem volgens hem zelfs groter kunnen maken.

door Joost van der Wegen

Beeld: aanhouding van uithalers in Rotterdamse haven

Strikken

Van der Meij stelt dat de nieuwe uithalerswet te veel is gericht op de repressieve kant van de handhaving. Van der Meij stelt dit in het laatste nummer van een vakblad over het strafrecht, Boom Strafblad (uitgeverij Boom Juridisch). Hij is strafrechtadvocaat bij Cleerdin Hamer Advocaten, en was strafrechtdocent in Leiden en rechter bij de rechtbank Noord-Holland.

Hij beschrijft de uithalers als ‘veelal jonge beginnende criminelen die zich laten strikken om de containers leeg te halen waarin de harddrugs worden vervoerd.’ Hij wijst erop dat alleen het bestraffen van die jonge criminelen, er juist toe zou kunnen leiden dat de problematiek met uithalers groter wordt, als er niet ook aandacht aan hun maatschappelijke omstandigheden wordt gegeven.

Kind van de rekening

Hij stelt dat de jongeren die zich laten overhalen het criminele pad van uithaler te bewandelen, het kind van de rekening zijn. ‘In zittingen waar de rechtbanken het over een andere boeg gooien en zich juist richten op de persoon van de verdachte, komen schrijnende verhalen naar voren van ronselpraktijken. De uithalers worden weliswaar financieel beloond voor hun werkzaamheden, maar als zij zich willen onttrekken aan het criminele milieu of zich anderszins afzetten tegen de ronselpraktijken, worden zij ernstig onder druk gezet door “de grote jongens”.’

Straffen

Van der Meij betoogt dat de voortdurende problemen met uithalers laat zien dat het alleen straffen daarvan niet zomaar werkt. Het is voor hem een voorbeeld van hoe de wetgever en de beleidsmakers tegenwoordig denken over het strafrecht: ‘Onder verwijzing naar de afschrikkende werking van ferme bestraffing wordt een nieuwe strafbaarstelling in het leven geroepen en bestaat blijkbaar de verwachting dat het onderliggende probleem daarmee op korte termijn kan worden opgelost.’

Met andere woorden, het is volgens hem naïef van beleidsmakers om te denken dat alleen straffen het probleem van het uithalen op korte termijn zal oplossen, terwijl dat wel een trend lijkt te zijn.

Weerhouden

Van der Meij hoopt dat rechtbanken tijd weten vrij te maken voor de verhalen van verdachten. Hij geeft een voorbeeld van een zaak waarin een verdachte heeft kunnen vertellen waarom hij opnieuw was gaan uithalen en wat hem er in de toekomst van zou kunnen weerhouden: ‘Juist door het gesprek met de rechter, het goede contact met de reclassering, een voorwaardelijk strafdeel en tal van bijzondere voorwaarden (een meldplicht, ambulante behandeling en begeleid wonen; financiën) bestaat bij alle betrokkenen niet alleen de hoop maar ook de verwachting dat deze verdachte niet in herhaling zal vallen.’