‘Strafzaak over dodelijke drugsdeal moet over’

De strafzaak tegen een Fransman die is veroordeeld in de zaak van de dodelijke drugsdeal in Zeist (in 2015) moet over worden gedaan, aldus het advies van de advocaat-generaal (AG) bij de Hoge Raad. Op 16 juni doet de Hoge Raad uitspraak. Meestal is die in overeenstemming met het advies.

Zeist

Op 2 juni 2015 vond in een hotel in Zeist een schietincident plaats tussen enerzijds een groep personen uit Colombia en anderzijds de Fransman en een medeverdachte. Het motief voor de schietpartij zou zijn gelegen in een conflict over de handel in drugs. Bij de schietpartij kwam een van Colombianen om het leven. De Fransman kreeg uiteindelijk 14 jaar cel wegens onder meer doodslag, en poging tot doodslag op twee andere Colombianen, een medeverdachte werd vrijgesproken door die rechtbank. Het hof verwierp een beroep op noodweer(exces) van de verdachte. Tegen deze uitspraak ging de Fransman in cassatie bij de Hoge Raad.

De advocaat van de verdachte vindt dat het hof ten onrechte het beroep op noodweerexces heeft verworpen.

Angst

De AG is het daarmee eens. Het hof heeft bij het verwerpen van het beroep op noodweerexces overwogen dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte heeft geschoten als gevolg van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door de dreigende situatie. Maar in de bewijsmiddelen heeft het hof onder meer vastgesteld dat verdachte bang en in paniek was en met een arm voor zijn ogen heeft geschoten. Dat is volgens de AG tegenstrijdig en leidt daarom tot het slagen van de cassatieklacht.

Ook vindt de AG dat het hof niet goed heeft opgeschreven waarom het vindt dat ‘gericht schieten’ uitsluit dat verdachte angstig en in paniek was. De AG adviseert de Hoge Raad de uitspraak van het hof dan ook op het punt van de verwijtbaarheid van de bewezenverklaarde doodslag en de strafoplegging te vernietigen zodat het hof daar opnieuw naar kan kijken.

Een andere klacht die in cassatie is aangevoerd gaat over het ten onrechte verwerpen van het beroep op noodweerexces bij de poging tot doodslag op twee personen uit de groep Colombianen. Deze klacht slaagt volgens de advocaat-generaal niet. De veroordeling kan op dit punt wat hem betreft dan ook in stand blijven.