Tbs-blunder: waar waren de advocaten?

‘Ze kregen er flink van langs, de rechters en officieren van justitie, omdat twee mannen jarenlang ten onrechte in tbs-klinieken zaten. Maar waar waren hun advocaten eigenlijk al die tijd? De schadeclaims tegen de staat worden al voorbereid. Advocaten Wim Anker en Rutger Lonterman maakten dat onmiddellijk bekend toen bleek dat hun cliënten jarenlang ten onrechte opgesloten hebben gezeten in tbs-klinieken. Zes jaar in het geval van de cliënt van Anker, achttien jaar in het geval van Lontermans cliënt.’ Dat schrijft De Pers vandaag.

‘Hoe was het mogelijk dat rechters en officieren van justitie jarenlang niet hadden gezien dat deze mensen helemaal niet in de tbs thuishoorden? Daarvoor waren de delicten die ze hadden gepleegd veel te mager.

De rechtbank in Amsterdam kondigde een groot onderzoek aan en de Raad voor de Rechtspraak deed een oproep aan alle rechtbanken om soortgelijke zaken nog eens goed te bekijken.

Het is goed dat de rechtspraak deze kwestie serieus neemt, want het zijn de rechters die straffen opleggen en beoordelen of een tbs-behandeling wel of niet moet worden verlengd. Maar hadden de advocaten die deze twee mannen bijstonden deze blunders ook niet moeten opmerken?

Dwaling

Lonterman gaf vorige week ruiterlijk toe dat hij de grove fout in 2009 ook over het hoofd heeft gezien. In dat jaar nam hij de zaak van Dusan van R. over van een andere advocaat. De tbs van R. werd wederom verlengd. Pas onlangs, toen een nieuwe rechtszaak over tbs-verlenging zich aandiende, kwam Lonterman achter ‘deze ernstige justitiële dwaling’. Lonterman noemt zichzelf tbs-specialist en ook zijn voorganger was volgens hem een ‘gerenommeerd tbs-advocaat’.

Ook Anker ontdekte de fout toen hij de zaak overnam van een andere advocaat. Wie dat is, wil Anker niet zeggen. ‘Hij zit er natuurlijk erg mee in zijn maag.’ Ook Lonterman wil niets zeggen over zijn voorgangers. Hij weet trouwens niet eens wie de advocaat was toen zijn cliënt in 1989 werd veroordeeld. Iemand kan een klacht indienen bij de lokale deken van de Nederlandse Orde van Advocaten als hij vindt dat zijn advocaat verwijtbaar slecht werk heeft afgeleverd.

Anker laat weten dat zijn cliënt ‘zeker geen klacht gaat indienen bij de deken tegen zijn voormalige advocaat’. ‘Ik heb hem dat ook niet geadviseerd.’ Lonterman vindt dat hem professioneel gezien wel iets kan worden verweten, maar hij vindt niet dat hij ‘klachtwaardig heeft gehandeld’. ‘In deze zaak is geblunderd in commissie, dat is het grote verschil’, vindt Lonterman.

Germ Kemper, de deken van de Amsterdamse Orde van Advocaten vindt dat advocaten elkaar niet de hand boven het hoofd moeten houden. ‘Als je je vak behoorlijk uitoefent, ligt het op je weg om je cliënt erop te attenderen dat er mogelijk schade is ontstaan waar een advocaat verantwoordelijk voor is.’

Wanprestatie

De cliënten van Anker en Lonterman zouden naast de staat ook hun voormalige advocaten financieel aansprakelijk kunnen stellen wegens gemaakte beroepsfouten. Bart Nooitgedagt, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten, verwacht dat het aantal financiële claims tegen advocaten zal gaan toenemen. Dat heeft volgens hem te maken met de steeds hogere eisen die worden gesteld aan advocaten en hun werkzaamheden.

Nooitgedagt: ‘Alleen als echt sprake is van een wanprestatie, moet je je raadsman aansprakelijk kunnen stellen. Maar je moet er erg mee oppassen. Rechters en officieren van justitie kun je niet persoonlijk aansprakelijk stellen, zij zijn de staat.’

Kemper en Nooitgedagt hopen dat binnen de beroepsgroep discussie ontstaat over deze tbs-kwestie en de rol van advocaten daarin. Nooitgedagt: ‘We moeten onze handen niet in onschuld wassen.’ Maar hij haast zich erbij te zeggen dat ’talloze rechters zich over deze zaken hebben gebogen’. ‘En zij nemen uiteindelijk de beslissingen.’

In Rotterdam hebben ze hun eigen aanpak. De raad van toezicht van de deken praat met advocaten over wie signalen zijn binnengekomen dat ze hun werk niet goed doen. ‘Onder de noemer kwaliteitsbeleid doen we dat nu een jaar of zes’, vertelt straf-advocaat Frank van Ardenne en lid van de raad van toezicht. ‘Het gebeurt op vrijwillige basis, maar de meesten zijn blij met de gesprekken en onze hulp.’

Het resultaat kan zijn dat een advocaat bepaalde zaken een tijdje niet meer doet. Van Ardenne: ‘We proberen bij te sturen, voordat een advocaat in het tuchtrecht belandt.’

(Door Merel van Leeuwen)