Teeven: zeker drie hamvragen resteren

Op de aller-interessantste en meest wezenlijke vraag geeft het rapport van de Commisie Oosting over de Teeven-deal geen antwoord. Wat is er tussen Cees H. en Fred Teeven besproken in de Extra beveiligde Inrichting (EBI) in Vught op 21 mei 1995?

Door @Wim van de Pol

Teeven heeft aan de onderzoekscommissie laten weten dat H. het initiatief voor het gesprek heeft genomen: H. had iets te vertellen. Over wat daar is besproken, beroepen betrokkenen (toenmalig) officier van justitie Fred Teeven en zijn toenmalige hoofdofficier Hans zich op hun ambtsgeheim.

Teeven zei tegen de commissie:

In theorie kan het ook zo geweest zijn dat [Cees] H. strafvermindering is voorgehouden op voorwaarde dat hij informatie zou geven.

Dat zou een verboden belofte zijn geweest.

Teeven wees er toen verder op dat hij zelf 2,5 jaar in een beschermingsprogramma heeft gezeten, omdat de veiligheid van hem en zijn gezin in het geding zou zijn geweest. Teeven heeft in een later gesprek nog meer mysterie gecreëerd door te herhalen:

Weet u wat het is. U weet niet alles en ik weet alles. Dus misschien komt dat nog eens een keer naar boven en dan zal u het ook begrijpen.

Hij onderstreept – letterlijk – in zijn verklaring dat:

hij niet met de Onderzoekscommissie deelt wat er op 21 mei 1995 is gebeurd.

Inlichtingen

Hans Vrakking vertelde de commissie dat H. in 1995 Teeven verschillende inlichtingen heeft gegeven. En die inlichtingen hadden ervoor gezorgd dat Teeven bereidwillig was iets voor H. terug te doen. Maar over de inhoud van het gesprek beriep Vrakking zich op zijn ambtsgeheim. De inhoud van de inlichtingen zou ook ‘de veiligheid van mensen’ hebben betroffen.

Iets terug doen

Teeven is tussen 1995 en 1996 tot driekwart jaar persoonlijk beveiligd geweest. Hij had een door het departement verzorgde saferoom in zijn huis voor zijn gezin en een rechtstreekse verbinding met de politie. Vrakking zei dat er ‘serieuze geluiden’ waren dat Teeven zou worden ontvoerd. De commissie wilde weten van Vrakking waarom dan (pas) in 1998 gesprekken zijn gevoerd met H. over een deal.

Daarover geeft Vrakking geen reden. Hij zei volgens de commissie dat:

… ingeval dergelijke inlichtingen worden gegeven, deze eerst worden bekeken op juistheid. Kort nadat er duidelijkheid was ontstaan over de inlichtingen ontstond in 1998 op initiatief van de heer Doedens opnieuw contact. ontstaan. De heer Vrakking geeft aan dat de inlichtingen met betrekking tot de veiligheid van mensen bleken te kloppen en zeer gedetailleerd waren. Daarnaast hielpen de inlichtingen in andere strafzaken. In dat geval voelt men zich als Openbaar Ministerie verplicht om iets terug te doen, dat is all in the game, aldus de heer Vrakking.

Mistig

Het blijft mistig. Er is niet één conclusie uit te trekken. Welke ‘mensen’ er beschermd zouden zijn door de ‘inlichtingen’ van Cees H. is onduidelijk. Hier eindigt het verhaal over de motivering van het sluiten van het ontnemings-dossier tegen H. door Teeven en het aangaan door Teeven en Vrakking van gesprekken met H. over een deal.

En waaróm die deal was gesloten, dat wilden we juist zo graag weten.

Zo resteren er drie kernvragen die de commissie niet beantwoordt:

Waarom ging Teeven in 1994 niet door met de ontnemings-zaak tegen H.?

Wat waren de zo waardevolle inlichtingen die H. daarna prijsgaf?

Waarom sloot Teeven een deal met een criminele multimiljonair waar de Staat – in de ogen van de commissie slechts een schamele – 750.000 gulden mee binnenhaalde?