Tuchtklacht tegen advocaat Boone afgewezen

De Raad van Discipline van de advocatuur heeft een tuchtklacht tegen advocaat Jan Boone ongegrond verklaard. Het is mogelijk het einde van een slepende affaire tussen Boone en de voormalige officier van justitie Steven Pieters.

Samen lunchen

Pieters had Boone ervan beschuldigd tegen hem een valse aangifte te hebben gedaan. De tuchtrechter ziet hiervoor geen bewijs.

Boone deed de aangifte in 2013 naar aanleiding van het optreden van Pieters tijdens een rechtszaak in Groningen. In een strafzaak over illegale antibiotica stelde Boone dat Pieters een getuige opzettelijk had geprobeerd te beïnvloeden. Boone stelde dat de officier en de getuige tijdens een schorsing samen stukken zaten te bekijken en ook samen gingen lunchen.

Onder ede ontkende de officier van justitie daarna de getuige te hebben voorzien van informatie en geprobeerd te hebben deze tot een belastende verklaring te brengen. Boone deed daarop zowel aangifte van meineed als van beïnvloeden van de getuige.

Ontslagen

Het Openbaar Ministerie seponeerde de zaak. Een klacht in het kader van artikel 12 wees het gerechtshof in Den Haag in 2015 af.

Het Openbaar Ministerie had inmiddels wel Steven Pieters ontslagen. Deze diende in 2016 tegen Boone een klacht in bij de deken van advocaten, wegens het doen van valse aangifte en het verspreiden van onjuiste informatie over hem in de media.

Handelingsvrijheid

De tuchtrechter oordeelt nu dat er alleen sprake kan zijn van het doen van valse aangifte als Boone zeker had geweten dat deze aanklacht onjuist was. Dat is volgens de Raad niet gebleken. Er is ‘grote handelingsvrijheid’ voor een advocaat om aangifte te doen, stelt de Raad in zijn uitspraak.

Ook ziet de Raad niet dat Boone negatieve publiciteit heeft aangezwengeld. Het stond hem vrij om vragen van journalisten over de zaak te beantwoorden. Dat Pieters mogelijk zijn baan is kwijtgeraakt door de publicaties en de uitlatingen staat hier los van.