Uw dna heeft het gedaan!

‘De deurbel gaat. Er staat een agent, die informeert wie u precies bent. „Ja, meneer, uw nichtje is helaas slachtoffer van een zedenmisdrijf. En wij vermoeden dat haar vader…Uw DNA heeft een misdrijf begaan,maar welke drager is de schuldige?

…zeker, uw broer… vervelend, dat is het. Maar die weigert nu DNA af te staan. Dus wij dachten, kom, we gaan even bij de bloedverwanten langs.’

Dat schrijft Folkert Jensma op NRC.nl.

‘„O, u spreekt elkaar al jaren niet meer? Kijk eens aan, als u dan bij het kruisje hier even tekent en meteen uw mond open doet, dan haal ik dit wattenstaafje even langs de binnenkant. Zo, is al gebeurd. Merkte u bijna niks van, hè! Dank u wel, hoor. En uw broer hoort nog van ons, goedemiddag”.

Dit wordt straks realiteit. Dankzij een wetsvoorstel dat vorige week door de Kamer werd omarmd, wordt DNA-verwantschapsonderzoek in het wetboek van strafrecht als opsporingsmiddel opgenomen.

Leuk thema voor de verjaardagsvisite. ‘Mondje dicht’ kan voortaan niet letterlijk genoeg worden opgevat. De omertá van het wangslijm.

U mag overigens weigeren – sterker, de hele familie mag weigeren. Maar daarmee wordt de eventuele verdenking wel sterker. En, zoals CDA-Kamerlid Madeleine Van Toorenburg tijdens het debat opmerkte, in sommige buitenlanden is daar al een oplossing voor gevonden. Dan begeeft de politie zich naar het kerkhof en wordt er een overleden familielid opgegraven. Die kunnen immers niet weigeren.

Dat vond zij dermate griezelig en ‘eng’ dat zij de levenden dan maar liever verplicht tot deelname aan zo’n verwantschaponderzoek. Ongerijmde logica: als de doden niet meer kunnen weigeren, dient het de levenden niet te worden gegund. Of zoiets.

Hier gaat het dus om gevallen waarin de verdachte al bekend is. Maar dat hoeft niet. Stel u heeft een zwart schaap in de familie – een neef die in de gevangenis zat en wiens DNA-profiel dus is opgeslagen. Dat gebeurt sinds 1994. De politie mag van de nieuwe wet straks met een DNA-spoor ook op zoek naar bloedverwanten van een onbekende verdachte. En omdat uw neef is geregistreerd, is uw hele familie geregistreerd. Mocht er een keer een DNA-spoor van enig misdrijf op uw familie lijken, dan bent u dus prompt lid van een verdachte groep. Bedenk wel dat er tussen niet verwante individuen ook toevallige genetische overeenkomsten voorkomen. Naarmate die database met gedetineerden DNA groter wordt, neemt de kans op fout positieve meldingen dus toe.

Het kan ook zo: in uw wijk is een vermoorde baby gevonden. De politie belt aan voor een DNA-buurtonderzoek, op zoek naar de moeder van het kind. Nu bent u geen vrouw, maar dat geeft niks. Via uw DNA kan worden achterhaald of uw dochter misschien dit kind kreeg. En misschien bent u wel de vader, maar uw vrouw niet de moeder. Maar uw dochter of het buurmeisje.

Trring! De politie weet meer. Op het lijkje is een DNA-spoor gevonden. Dat duidt er op dat de dader mannelijk is, Noord-Europees met blauwe ogen. De agent ziet het meteen als u de deur opent. U lijkt! Mondje open graag, meneer. Weigeren is niet zo handig, nee. U wordt er alleen maar interessanter door.

Zo ontstaat er een nieuwe juridische categorie: de genetische, of koude verdachte. Uw DNA heeft het gedaan, nu nog de juiste drager erbij vinden. Om van een koude verdachte een warme te maken gaat de recherche aan de slag. Woont u in de buurt van het misdrijf, kunt u er geweest zijn, heeft u een motief? Als van de honderd familieleden er tien in de buurt blijken te wonen en er drie het slachtoffer kennen, wordt het lastig. Dan bent u zo ‘warm’ dat DNA weigeren niet meer kan. U bent officieel verdachte. (…)’

Lees verder NRC.