Uitlevering aan Turkije na onderzoek minister (UPDATE)

De Internationale Rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam heeft donderdag de minister van Veiligheid en Justitie geadviseerd na te gaan onder welke omstandigheden de 43-jarige Turk Ayhan S. gedetineerd zal worden indien hij aan Turkije wordt uitgeleverd.

Geen gronden

De rechtbank ziet geen gronden om de uitlevering ontoelaatbaar te verklaren. S. is namelijk niet veroordeeld voor een politiek delict; er is niet gebleken dat lidmaatschap van of sympathie voor de Gülen-beweging een rol heeft gespeeld bij zijn veroordeling. Er zijn ook geen aanwijzingen dat de man bij de opsporing, vervolging en berechting een onmenselijke behandeling heeft ondergaan en er niet is gebleken van een oneerlijk proces bij zijn veroordeling op 26 april 2007 in Istanbul voor xtc-handel (hij kreeg 9 jaar en 2 maanden cel).

Zorgen

De rechtbank ziet wel dat in Turkije na de mislukte staatsgreep verstrekkende maatregelen zijn getroffen door de Turkse regering om de schuldigen aan de coup op te sporen, te arresteren en te bestraffen. De rechtbank vindt het ook zorgelijk dat het daarbij gaat om grote aantallen leraren, rechters, aanklagers, militairen en leden van andere beroepsgroepen. Ook heeft zij kennisgenomen van de zorgen die hierover zijn geuit vanuit de politiek en de advocatuur, maar ook vanuit de rechterlijke macht.

Detentieomstandigheden

De rechtbank vindt nu dat het aan de minister is om te beoordelen of de uitlevering geweigerd dient te worden vanwege een dreigende schending van de mensenrechten (artikel 3 EVRM). Bij die beoordeling zal een rol spelen in hoeverre de vrees voor een onmenselijke behandeling in de Turkse gevangenis reëel is. De rechtbank adviseert de Minister in het bijzonder aandacht te besteden aan de mogelijke gevolgen van de in Turkije ontstane situatie voor de detentieomstandigheden. Ook wijst zij erop dat het onduidelijk is of er voor gedetineerden een effectieve klacht- en beroepsmogelijkheid en effectief toezicht bestaat indien rechten (dreigen te) worden geschonden. Dit omdat er volgens berichtgeving in de media grote aantallen officieren van justitie en rechters buiten functie zijn gesteld.

Algemene lijn

Eerder werd al duidelijk dat Nederland voorlopig geen mensen ter berechting aan Turkije zal uitleveren. Nu gaat het om een detentie. Advocaat Bart van Tuinen tegen Crimesite: ‘De rechtbank zegt: er zijn toch wel zorgen over de rechtsgang in Turkije. En ik denk dat er wel een algemene lijn te ontdekken valt en dat dit ook in vergelijkbare zaken het standpunt van de rechtbank zal zijn. Maar de minister beslist in laatste instantie.’

Van Tuinen overweegt niettemin om in cassatie te gaan tegen het vonnis, daarmee wordt uitzetting in ieder geval opgeschort.

Baybaşin

In 1997 besloot minister van Justitie Winnie Sorgdrager dat de Turkse Koerd Hüseyin Baybaşin uitgeleverd kon worden. De Hoge Raad zag geen juridische reden om uitlevering van Baybaşin tegen te houden, ondanks het feit dat aannemelijk was dat zijn leven gevaar zou lopen. De Hoge Raad adviseerde toen tegen uitlevering, in kort geding werd uitlevering na de beslissing van de minister toen verhinderd.