Veiligheid reclasseringswerker in geding

‘Ik wil het risico niet lopen dat onze reclasseringswerkers overhoop worden geschoten.’ En: ‘Schietschijven horen niet in de wachtkamer’. Twee uitspraken van Sjef van Gennip, bestuursvoorzitter van Reclassering Nederland. Hij maakt zich in een afscheidsinterview in De Volkskrant zorgen om zijn medewerkers. 

Van Gennip ziet gevaar komen van twee kanten: verschillende cliënten van Reclassering Nederland staan op een dodenlijst of worden ernstig bedreigd. Als op hen een aanslag gepleegd zou worden in bijzijn van een medewerker van de reclassering, dan loopt deze ook groot gevaar. Daarnaast worden in toenemende mate reclasseringswerkers zelf door agressieve cliënten met de dood bedreigd. Reclassering Nederland overweegt nu de begeleiding te weigeren aan veroordeelden die zich schuldig maken aan doodsbedreigingen of die zelf op een dodenlijst staan.

Kogelwerend vest

Sommige cliënten komen gekleed in een kogelwerend vest op kantoor van de reclassering. ‘Die is dus bang dat hier iemand binnenloopt met een automatisch wapen waarna de kogels je om de oren vliegen’, zegt Van Gennip. En over de groep criminelen die de reclasseringswerkers soms bedreigen: ‘Ze maken zich tijdens reclasseringsgesprekken schuldig aan geweld, aan het smijten met meubels en aan doodsbedreigingen: ik heb je kenteken, ik weet waar je woont, ik weet waar je kinderen op school zitten. Onze mensen zijn wel wat gewend, wij gaan echt tot het uiterste om met moeilijke gevallen in gesprek te komen, maar de grens is bereikt. Serieuze doodsbedreigingen horen niet bij ons werk.’

Onuitvoerbaar

Vanwege die twee gevaren heeft ‘Reclassering Nederland een lijst met criteria opgesteld van cliënten die een ernstige bedreiging voor de reclasseerder vormen’ zo schrijft De Volkskrant. Van Gennip: ‘Wij beraden ons nu op het moment dat we gaan zeggen: dit type cliënt doen we niet meer. Zo’n opdracht zullen we dan als onuitvoerbaar teruggeven aan het Openbaar Ministerie. Als het aan mij ligt, stoppen we helemaal met dit soort jongens.’

(Beeld: Twitter)