Verdachte vrijgesproken omdat afname dna met geweld niet mocht

Verdachte vrijgesproken omdat afname dna met geweld niet mocht

De rechtbank in Alkmaar heeft een verdachte vrijgesproken van een gewelddadige overval, een inbraak en een bedreiging omdat het dna-materiaal dat is gebruikt voor het bewijs, onrechtmatig is verkregen. De resultaten van het dna-onderzoek moeten worden uitgesloten en zo blijft onvoldoende bewijs over voor een veroordeling.

Spreekkamer

De overval en de bedreiging met een vuurwapen vonden plaats op 23 februari van dit jaar op een parkeerterrein in Zuid-Scharwoude.

Op 27 februari 2024 werd de verdachte met zijn advocaat in een spreekkamer van de rechtbank Noord-Holland in Haarlem voorgeleid bij de rechter-commissaris, omdat hij verdacht werd van de overval een paar dagen daarvoor.

Wangslijm

De officier van justitie had vooraf gemeld dat een forensisch arts celmateriaal van de verdachte zou afnemen. De verdachte liet weten dat hij niet mee zou werken aan de afname van zijn wangslijmvlies. Ondanks herhaald aandringen en de mededeling dat geweld zou worden gebruikt bij weigering, bleef de verdachte weigeren mee te werken.

Vervolgens is de verdachte door agenten van de parketpolitie tegen de grond gewerkt en onder controle gebracht, zodat een forensisch arts het wangslijmvlies kon afnemen. Bij het onder controle brengen werd de verdachte op de grond gefixeerd en onder meer hard op zijn wang geduwd, zodat hij zijn mond open deed.

Onrechtmatig

De rechtbank heeft vastgesteld dat het celmateriaal van de verdachte onrechtmatig is verkregen. Dat hadden trouwens ook de officier van justitie en de advocaat van de verdachte op zitting betoogd.

De wet schrijft voor dat de verdachte in bepaalde gevallen verplicht is om mee te werken aan een bevel tot afname van zijn celmateriaal, maar dat als de verdachte zich verzet bloed of haarwortels moeten worden afgenomen, eventueel met gebruik van geweld.

Juist geen geweld

Bij het afnemen van wangslijmvlies mag juist geen geweld worden gebruikt, omdat dat een te grote inbreuk op het lichaam oplevert. De rechtbank vindt deze gang van zaken dusdanig ernstig, dat de resultaten niet meer gebruikt mogen worden voor het bewijs. Door dit bewijs uit te sluiten wil de rechtbank bovendien opsporingsambtenaren in de toekomst weerhouden van vergelijkbaar onrechtmatig optreden.

Omdat de resultaten van het dna-onderzoek niet kunnen worden gebruikt, kan de inbraak niet worden bewezen. Het bewijs voor de andere feiten, de overval en het wapenbezit, vindt de rechtbank ook niet voldoende.

Fotoconfrontatie

Het slachtoffer had de verdachte bij de fotoconfrontatie herkend, terwijl hij maar één foto te zien had gekregen. In eerdere zaken is duidelijk geworden dat dat geen sterk bewijs is. De rechtbank vindt de overige feiten en omstandigheden weliswaar belastend, maar onvoldoende om zonder twijfel te kunnen vaststellen dat de verdachte de feiten heeft gepleegd. Daarom moet hij worden vrijgesproken.

Zie het vonnis.