Verschuivingen in de coke-business

De traditionele Colombiaanse grip op de internationale cocaïnehandel verslapt. Mexicaanse kartels tredens steeds vaker op in Zuid-Amerika en beginnen vandaar ook transporten naar Europa te organiseren. Dat blijkt uit een analyse van onderzoeksbureau Stratfor. Sinds het ontstaan van van grootschalige internationale cocaïnehandel in de jaren tachtig hadden de Colombianen een monopolie, waaraan inmiddels een einde aan het komen is. 

 

In de hoogtijdagen van Miami Vice was het simpel: de distributie van coke in de VS deden de Cubanen en de Colombianen, die op alle denkbare manieren verscheepten ladingen naar de kusten van staten als Florida en Texas. Dat ging zo door nadat de groepen uit Medellin werden verdrongen door een groep zakenlieden die het Cali-kartel is gaan heten.

Totdat in de jaren negentig de Drugs Enforcement Administration het Cali-kartel ten val bracht door de zeeroutes naar de VS met veel betere controles nagenoeg  te dichten.

Nieuwe Colombiaanse groepen stapten in de markt en werkten noodgedwongen nieuwe routes uit om de handelswaar naar de VS te krijgen. Daarbij werd Mexico strategisch van groot belang. Langzamerhand namen de Mexicanen de leidende rol van de Colombianen over. Ze traden niet alleen op als betaalde transporteur maar bedongen gaandeweg ook betaling in product. Per vracht zou 30 tot 50% van de lading voor de Mexicanen worden.

Inmiddels zijn de Mexicaanse kartels de invloed op het afzetgebied in Noord-Amerika goeddeels overgenomen van de Colombianen.

Maar nu zijn de invloed en kracht van de Mexicanen zo groot geworden dat die ook in Zuid-Amerikaanse landen merkbaar wordt. Mexicanen zenden zelf partijen af vanuit Peru, Ecuador en Colombia. Ze lopejn groter risico door de langere route naar de VS maar verdienen ook veel meer met een geslaagde zending.

Het is zelfs zo dat Mexicanen nu vanuit Zuid-Amerika partijen naar Europa en Australië beginnen te sturen. 

Zie Stratfor.