Volkert, de informant en de omroep

Gisteren plaatste NRC een interview met Otto Volgenant, de advocaat van de man die Volkert van der Graaf op tv tot een reeks opmerkelijke uitspraken wist te krijgen. De uitzending van Brandpunt-Reporter leidde twee weken lang tot grote maatschappelijke en politieke ophef. Maar volgens Volgenant was er helemaal geen sprake van misstanden en was het ‘ranzige journalistiek’. Programmamaker Vincent Verweij reageert.

Door Vincent Verweij

 

In maart van dit jaar sprak Crimesite met een man die werd veroordeeld voor een delict waarvoor hij 9 jaar in de gevangenis zat. Na het uitzitten van zijn straf startte hij een herzieningsprocedure omdat hij alsnog zijn onschuld wil aantonen. Tijdens het interview over zijn herzieningszaak toonde de man op eigen initiatief een fragment van een gesprek dat hij had opgenomen met Volkert van der Graaf en informeerde of Crimesite daar belangstelling voor had. We vroegen hem om meer informatie over de inhoud van het gesprek en om de hele tape te mogen zien.

 

In het gesprek met Volkert bleken verschillende aanwijzingen te zitten voor maatschappelijke misstanden, namelijk dat hij de foto’s die in de Telegraaf zijn gepubliceerd in scène heeft gezet en dat hij op verschillende manieren zijn resocialisatie tegenwerkt. Om meer zekerheid en meer informatie hierover te krijgen, stelden we de informant voor nog een tweede gesprek op te nemen om nadere journalistieke vragen te kunnen stellen aan Volkert.

Bronbescherming

Het voorbereiden en voeren van de twee gesprekken hebben we begroot op vier dagen werk, waarvoor we het gebruikelijke journalistieke tarief van 375 euro per dag aan de informant wilden betalen. Ook hebben we aangegeven dat we een uitzending wilden maken bij een serieus journalistiek programma van de publieke omroep. Het ging ons namelijk niet om de sensatie, maar om het maatschappelijk belang van de uitzending. Dit alles werd vastgelegd in een contract met de informant, waarin we hem ook journalistieke bronbescherming en geheimhouding garandeerden. En die voorwaarden gelden nog steeds, waardoor ik geen details over de man mag delen die tot zijn identiteit leiden, met uitzondering van gegevens die eerder deze week door de rechtbank zijn geopenbaard.

Brandpunt-Reporter

Met de eerste tape in de hand, zocht ik in mei contact met Brandpunt-Reporter. Een logische keuze omdat ik in de afgelopen jaren met grote regelmaat journalistieke documentaires voor deze rubriek heb gemaakt. De eindredactie van het programma is in de gelegenheid gesteld de tape te bekijken en we hebben overlegd over de misstanden die we nader zouden kunnen onderzoeken. Brandpunt-Reporter gaf aan serieuze interesse te hebben in een uitzending waarvoor de eerstvolgende mogelijkheid in het programmaschema op 20 september was. Sindsdien is in goede samenwerking en in voortdurend overleg met Brandpunt-Reporter en later ook de hoofdredactie en directie van KRO-NCRV gewerkt aan het programma. Ook het tweede gesprek met Volkert in Utrecht is samen met Reporter voorbereid. Zo ontstond ondermeer een lijst met 13 vragen, die aan de informant is gemaild op de dag voor de opname, met het verzoek deze te stellen aan Volkert. Dus niet 3 vragen, zoals NRC schrijft.

De opnames in Utrecht verliepen goed. De informant heeft uitstekend met ons samengewerkt, al vond hij het moeilijk om sommige vragen te stellen omdat hij vreesde daarmee argwaan te wekken bij Volkert. In de drie maanden van onze samenwerking, maakte hij een weloverwogen en zelfbewuste indruk. Hij heeft nooit aangegeven dat hij in geldnood, verslaafd of dakloos zou zijn. Tijdens het eerste gesprek in de omgeving van Rotterdam had hij betaald werk, de opname werd gemaakt in het bedrijfspand waar hij werkte. Het relatief bescheiden bedrag van 1500 euro dat wij hem betaalden, duidde ook niet op grote geldnood.

Problemen

Na de opnames in Utrecht ontstonden er problemen. De informant wilde plotseling meer geld en eiste onmiddellijke betaling van duizenden euro’s voorschot voor een boek dat hij wilde schrijven over zijn tijd in de gevangenis met Volkert. Toen wij daar niet op ingingen, eiste hij ontbinding van het contract. Om er meteen aan toe te voegen dat hij wel bereid was een derde gesprek op te nemen met Volkert. Tijdens de zomer bleef hij vragen om eenzijdige ontbinding van het contract en lieten we hem weten dat dit alleen met instemming van alle partijen zou kunnen. Omdat het journalistieke onderzoek nog in volle gang was, konden we op dat moment nog niet bepalen of de uitzending doorgang zou vinden en vroegen we om uitstel van de beslissing.

Chequeboek

In de week voor de uitzending herhaalde de informant zijn aanbod en noemde het bedrag van 10.000 euro waarvoor hij bereid was nog een gesprek op te nemen, dit keer bij Volkert thuis. Het bedrag was dusdanig exorbitant dat wij meteen aangaven hier niet op in te willen gaan. Dit was geen normale vergoeding meer, maar zou een vorm van chequeboek journalistiek zijn. Bovendien zou een gesprek bij Volkert thuis een te grote inbreuk op zijn privacy zijn. De pogingen van de informant om de samenwerking op te zeggen, konden we niet anders zien dan een manier om meer geld te verdienen aan een derde gesprek.

Waarheid

Intussen had ik veel research verricht naar de beweringen van Volkert in de twee opgenomen gesprekken. Ik deed archiefonderzoek, raadpleegde deskundigen, vroeg officiële instanties om commentaar en kreeg het belangrijkste deel van zijn strafdossier in handen. Een aantal uitspraken op de tape waren te matchen met informatie in dat dossier. Zo zei Volkert op de tape dat hij ‘niet persé de waarheid’ zou vertellen in de media.

Iets dat hij, zo bleek uit het dossier, ook schreef in een onderschepte brief die hij vanuit de gevangenis naar zijn vriendin stuurde. Een beter argument voor het gebruik van de verborgen camera was er eigenlijk niet: iemand die meermaals zegt officieel voor een camera te zullen liegen, is waarschijnlijk eerder op de waarheid te betrappen wanneer hij niet weet dat hij gefilmd wordt.

Op de vrijdag voor de uitzending hebben we Volkert via zijn advocaat geïnformeerd en verzocht om te reageren op onze bevindingen. We boden zijn advocaat een half uur live wederhoor aan in het programma ‘Oog in Oog’ dat meteen na Reporter werd uitgezonden, inclusief een voorvertoning van de uitzending. Ook hebben we diezelfde middag aan de informant laten weten dat de uitzending door zou gaan, met de twee opgenomen gesprekken als basis. De volgende ochtend ontvingen we een dagvaarding van Volkert, twee uur later gevolgd door die van de informant. Tijdens de zitting zei de informant dat Volkert en hij op vrijdagmiddag telefonisch contact met elkaar hebben gehad. Niet uit te sluiten is dat Volkert grote druk heeft uitgeoefend op de informant om zich bij zijn kort geding aan te sluiten.

Te goeder trouw

De rechtbank heeft alle bezwaren van de informant en Volkert aangehoord en concludeerde dat wij, de programmamakers ‘te goeder trouw’ zijn geweest en dat het ‘niet aannemelijk’ is dat de informant handelingsonbekwaam was door een drugsverslaving, toen hij zich contractueel verplichtte tot publicatie van de door hem opgenomen gesprekken. De in de reportage aan te kaarten onderwerpen vormden naar het oordeel van de rechter kwesties van maatschappelijk belang en KRO-NCRV heeft de vrijheid om die onder de aandacht van het publiek te brengen op de wijze die haar goeddunkt. Kortom: alle bezwaren van Volkert en de informant tegen de uitzending werden van tafel geveegd.

Affaire

De uitzending leidde zoals gezegd tot veel ophef. De opnames met Volkert werden een affaire die de minister in politieke moeilijkheden bracht. Het in scène zetten van de foto’s was een belangrijk nieuwsfeit waarover de Tweede Kamer volledige opheldering eiste. Dat Volkert zijn mediaverbod overtrad, zoals de Reclassering in onze uitzending aanvankelijk meldde, blijkt achteraf onjuist. Het is jammer dat de Reclassering ons verkeerd voorlichtte, maar die fout valt ons journalistiek niet aan te rekenen, omdat we mochten vertrouwen op de juistheid van de informatie die werd gegeven door één van de twee officiële instanties die zijn belast met toezicht op Volkert. Ook het feit dat Van der Graaf misbruik zegt te maken van sociale voorzieningen en van gesubsidieerde rechtsbijstand en dat hij een lange neus trekt naar de rechtstaat, droeg bij aan de omvang van deze affaire. Dat het met een sisser voor Volkert zal aflopen, staat nog niet vast. Het officiële onderzoek naar al zijn  uitspraken in de uitzending is nog altijd bezig.

Marcel Haenen

En dan nog even dit. Ook tegenover NRC Handelsblad heb ik de naam van de informant nooit onthuld. NRC-redacteur Marcel Haenen probeerde enkele weken geleden de naam bevestigd te krijgen door een vervalst citaat van mij te emailen aan advocaat Volgenant (zie afbeelding). Daarin laat hij mij tussen aanhalingstekens een naam noemen, terwijl ik die nooit heb genoemd. Toen Haenen dat weigerde te rectificeren, heb ik daarover een klacht ingediend bij de Ombudsman van NRC. Het artikel van Haenen in NRC van gisteren, met een directe persoonlijke aanval op mijn journalistieke integriteit, is dan ook geen toeval. Haenen en Volgenant hebben kennelijk een gezamenlijk belang om mijn reputatie te beschadigen.

Bronnen

Tenslotte. Was het terecht dat wij in zee gingen met iemand die 9 jaar in de cel heeft gezeten? Het antwoord is ja. Crimesite en ook KRO-NCRV hebben regelmatig contacten met bronnen die in het verleden zijn veroordeeld en hun straf hebben uitgezeten. Die zijn net zo waardevol als bronnen die nooit in de gevangenis hebben gezeten. Soms zelfs waardevoller.