Vooral laatbloeiers in georganiseerde misdaad

Criminelen in de georganiseerde misdaad zijn vaak niet van jongs af aan met het plegen van misdaden, maar komen vaker op latere leeftijd in de criminaliteit terecht. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Vere van Koppen van de Vrije Universiteit Amsterdam. Volgens Van Koppen beginnen veel zware criminelen met relatief zware delicten.

Voor het onderzoek werden gegevens van ruim 1600 daders geanalyseerd, die deel uitmaakten van 120 criminele groepen. Ook werden 15 mannen en een vrouw die zijn veroordeeld voor hun rol in een criminele organisatie geïnterviewd.

Uit de interviews en de analyse van de gegevens van 1600 veroordeelden, blijkt dat de meerderheid op latere leeftijd hun criminele carrière is begonnen, terwijl tot nu toe werd aangenomen dat zware criminelen al in hun jeugd in aanraking kwamen met criminaliteit.

Criminelen in de georganiseerde misdaad beginnen vaak niet klein, maar met relatief zware misdrijven. Bij hun eerste veroordeling krijgen ze vaker een  celstraf, die drie keer zo hoog is als bij 'gewone' daders.

Ook werd tot nu toe werd altijd aangenomen dat de sociale contacten potentiële misdadigers uit de criminaliteit zouden halen, maar uit het onderzoek van Van Koppen blijkt ook dat het omgekeerde kan voorkomen. De meeste geïnterviewden leerden hun criminele contacten kennen via hun 'normale' netwerk, op bijvoorbeeld hun werk.

Dat netwerk wordt ook in de onderwereld gebruikt, omdat het vaak een goede aanvulling is op het netwerk van doorgewinterde criminelen.

Lees hier de samenvatting van het onderzoek van Van Koppen.