Rechtbank spreekt Syriëgangers vrij

​De rechtbank in Arnhem heeft maandag Mohamed el A. (22) en Hakim B. (27) vrijgesproken van het voorbereiden van terroristische misdrijven en misdrijven als moord, brandstichting, zware mishandeling, en van het samenspannen tot terroristische misdrijven. De officier van justitie had twee jaar geëist.

Auto’s

Het vonnis van de rechtbank is opvallend omdat toen de twee de schijn tegen hadden toen ze in augustus 2013 in Kleef (D) werden aangehouden. Zij hadden daar twee dure auto’s gehuurd om naar Syrië/Turkije te reizen. In die auto’s trof de politie een grote hoeveelheid goederen aan, waaronder outdoorkleding, kampeerspullen, bivakmutsen, communicatiemiddelen en djellaba’s.

Intentie

Volgens het Openbaar Ministerie blijkt uit het dossier dat de verdachten de intentie hadden om met deze spullen de gewapende strijd in Syrië te faciliteren, van Jabat al Nusra, een aan Al Qaida gelieerde beweging. B. verklaarde tijdens de zitting dat hij een deel van die spullen aan zijn broer in Syrië wilde geven. Ook wilde hij zich in Syrië vestigen, zodat hij daar onder Islamitische wetgeving zou kunnen leven. El A. zei tijdens de zitting dat hij zijn broer in Turkije wilde bezoeken en niet van plan was naar Syrië te reizen. De rechtbank vindt dat het duidelijk is dat B. een streng Islamitische ideologie aanhangt en dat hij ervan op de hoogte was dat zijn broer deelneemt aan de strijd in Syrië.

Onvoldoende

De rechtbank vindt dat het dossier ‘onvoldoende aanknopingspunten’ biedt om vast te stellen dat B. in Syrië oorlogshandelingen gepleegd of ondersteund zou hebben, die gezien zouden kunnen worden als terroristische misdrijven. De rechtbank spreekt de man vrij van voorbereiding van strafbare feiten, omdat het dossier te algemeen is en er onvoldoende bewijs is om te kunnen zeggen dat de man een concreet aan te duiden ernstig misdrijf zou willen plegen of voorbereiden.

Opzet

Bij voorbereiding of ondersteuning van terroristische misdrijven moet er sprake zijn van een sterke vorm van opzet en de bedoeling om terroristische misdrijven te plegen. Zoals groepen mensen vrees aanjagen, de overheid onder druk zetten om haar beleid te wijzigen of essentiële maatschappelijke structuren van een land te ontwrichten. Dat wordt gekwalificeerd als een zogenaamd terroristisch oogmerk. Dat ‘oogmerk’ kan niet alleen uit een ideologie of godsdienstige overtuigingen worden afgeleid. Omdat verder bewijs voor een terroristische intentie in het dossier ontbreekt, spreekt de rechtbank hem ook hiervan vrij.

Samenspannen

Ook voor het samenspannen tot terroristische misdrijven geldt dat er sprake moet zijn van een terroristisch oogmerk. Het is niet bewezen dat de 27-jarige man een terroristisch misdrijf voor ogen had. Dat hij zijn broer in Syrië wil bezoeken en hem spullen wil brengen, terwijl hij weet dat die broer deelneemt aan de gewapende strijd in Syrië, is op zich niet voldoende om aan te nemen dat er sprake was van een afspraak met die broer om een terroristisch misdrijf te plegen. Daarom spreekt de rechtbank hem ook vrij van samenspanning tot terroristische misdrijven (zie vonnis).

Onderweg?

Of de 22-jarige El A. een radicaalislamitische ideologie aanhangt of dat hij wilde deelnemen aan de gewapende strijd in Syrië heeft de rechtbank niet vastgesteld. De rechtbank is er evenmin zeker van dat deze verdachte onderweg was naar Syrië. De uiteindelijke verklaring van van El A. dat hij zijn broer in Turkije wilde bezoeken, wordt niet door het dossier tegengesproken. De rechtbank spreekt hem daarom vrij van alle tenlastegelegde feiten (zie vonnis).

Toelichting van persrechter Rogier Sonneveldt: