Advies aan Hoge Raad: houd veroordeling Jos B. in zaak Nicky Verstappen in stand

De veroordeling van Jos B. in de zaak van Nicky Verstappen wegens vrijheidsberoving, ontucht en doodslag kan in stand blijven. Dat geldt ook voor de veroordeling wegens het bezit van kinderporno. Dat advies heeft de Hoge Raad dinsdag gekregen van de advocaat-generaal.

Door Joost van der Wegen

Oordeel

De Hoge Raad krijgt om haar beslissingen in zaken te kunnen nemen, advies van een onderzoekende advocaat-generaal (AG). Deze AG heeft nu geconcludeerd dat bezwaren tegen het bewijs voor de veroordeling van Jos B. niet steekhoudend zijn.

Jos B. werd in 2022 tot 16 jaar gevangenisstraf veroordeeld door het gerechtshof, maar ging in hoger beroep.

Doodsoorzaak

De AG stelt dat Nicky daadwerkelijk door verstikking om het leven is gekomen, en niet alleen door de stress die daarbij ook optrad en die mede als een doodsoorzaak is genoemd in de veroordeling door het gerechtshof. Jos B. zou Nicky net zo lang hebben vastgehouden, tot hij stikte. Hij kon weten dat de jongen hierbij om het leven kon komen, ook al wilde hij dit misschien niet veroorzaken.

De AG stelt verder dat de kans dat het dna van Jos B. per ongeluk op een andere manier op de kleding van Nicky is gekomen, onwaarschijnlijk is. Het dna-bewijs zou daarom wel in verband te brengen zijn met de seksuele mishandeling.

Ook de veroordeling voor het bezit van honderden afbeeldingen van kinderporno zou in stand moeten blijven. Dat dit niet in het uitleveringsverdrag voor Jos B. aan Spanje stond, vindt de AG niet zwaar genoeg wegen. Het gerechtshof maakte hierin eerder volgens hem een goede beslissing.

Beoordeling

De Hoge Raad behandelt zelf geen rechtszaken op zitting. Zij beoordeelt alleen hoe de rechtsgang tot aan het gerechtshof heeft plaatsgevonden. Ze kan een zaak eventueel terugverwijzen naar het hof. Dat lijkt hier niet het geval te worden. Doorgaans wordt het advies van de AG door de Hoge Raad overgenomen.

Het advies is hier te vinden. De uitspraak van de raad staat gepland op 26 september.