‘Vaker onenigheid over plaatsing in meerpersoonscel’

De politie heeft meer details gegeven over de gevangene die woensdag dood werd aangetroffen in zijn meerpersoonscel in de gevangenis van Krimpen aan den IJssel, en over zijn verdachte celgenoot. Advocaat Thomas van der Horst meldt Crimesite dat er vaker ‘onenigheid’ is tussen gedetineerden in dit soort dubbelcellen. Vooral omdat de inrichting er het laatste woord in heeft.

door Joost van der Wegen

Onderzoek

Het slachtoffer is een 24-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats. De gedetineerde die is aangehouden is een 29-jarige man uit Den Haag. De politie doet momenteel nog onderzoek naar wat er precies is gebeurd, en wat de 29-jarige man ermee te maken heeft.

De politie meldt niet wat er is gebeurd in de cel en wat heeft geleid tot de dood van de man. De aangehouden man is wel aangemerkt als verdachte, in verband met het overlijden van zijn celgenoot.

Alarm

De politie werd woensdagochtend om 08.00 gealarmeerd door het personeel van de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel. Met behulp van het interne bijstandsteam werd de man naar buiten gehaald en in een isoleercel geplaatst, meldde de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).

Het stond gisteren nog niet vast of de dode man door een misdrijf om het leven is gekomen.

Dubbelcel

Het incident vond plaats in een zogenaamde meerpersoonscel. Er worden voorwaarden gesteld aan de personen die in een dubbelcel worden opgesloten. Ze moeten bijvoorbeeld geen psychische of gedragsstoornis hebben, verslaafd zijn, of over een slechte gezondheid beschikken.

‘Vaker onenigheid over plaatsing in meerpersoonscel’

Crimesite belde naar aanleiding van deze zaak met Thomas van der Horst, die vaker gedetineerden bijstaat in zaken. Hij geeft aan dat plaatsing in een Meer Persoons Cel (MPC) niet zelden ‘gedoe’ oplevert, omdat veel gedetineerden denken ongeschikt te zijn voor zo’n cel. ‘Maar het is zo dat alleen als een inrichting een contra-indicatie opgeeft, iemand zeker weet dat geen plaatsing in een MPC volgt. En inrichtingen zijn hier terughoudend in.’

Macht

Van der Horst stelt dat de inrichting op dit onderdeel veel macht heeft, terwijl de gedetineerde hier nauwelijks voldoende rechtsbescherming tegen heeft. ‘Hierdoor is er geregeld onderling onenigheid tussen gedetineerden, of tussen de inrichting en een gedetineerde. Bijvoorbeeld over het dag- en nachtritme, de hygiene, psychische problematiek, of zelfs snurken. Er kan een discussie ontstaan met de inrichting, over of iemand wel geschikt is, of de weigering om een gedetineerde die vervelend of ongeschikt is, te ruilen voor een andere.’