Door justitie beschuldigde advocaten lekten niet

De advocaten van kantoor Ficq en partners hebben geen informatie gedeeld met de criminele organisatie van Ridouan Taghi, terwijl verdachten in beperkingen zaten. Dat zegt de deken van de Amsterdamse advocatenorde donderdag.

Beschuldigingen

De Amsterdamse deken heeft de afgelopen maanden onderzoek gedaan naar beschuldigingen die justitie in 2020 tegen de advocaten van het advocatenkantoor Ficq en Partners uitte in de zaak Marengo, tegen Ridouan Taghi en enkele andere hoofdverdachten. Die verwijten deden indertijd veel stof opwaaien.

Het Openbaar Ministerie beschuldigde de advocaten er onder meer van bereid te zijn geweest de informatie van een cliënt in een grote hasjzaak, te delen met verdachten in de zaak Marengo, waarin Taghi en medeverdachten terechtstaan. Ook kregen de advocaten het verwijt dat zij informatie uit het 26Koper-dossier zouden hebben doorgegeven aan personen uit de groep van Taghi en dat daardoor in 2015 Spyshop-directeur Ronald Bakker werd vermoord. De advocaten ontkenden destijds furieus.

Integriteit

De deken geeft nu aan dat de advocaten van het kantoor zich niet schuldig hebben gemaakt aan het delen van informatie, terwijl verdachten in beperkingen zaten. Wel geeft de deken aan dat door de bekend geworden pgp-berichten de indruk heeft kunnen ontstaan, dat hun betrokkenheid verder is gegaan dan het optreden voor hun individuele cliënten, waardoor hun ‘onafhankelijk en integriteit’ in het geding zijn gekomen.

Bewust

De advocaten hebben bij de deken aangegeven zich hiervan bewust te zijn en in de toekomst terughoudender te zullen zijn met het optreden voor meer verdachten in een zaak. Ook zullen zij in de toekomst afzien van het aannemen van contante betalingen. De deken constateerde dat de berichten hierover die justitie onderschepte, niet klopten, maar dat het kantoor de regels hiervoor niet altijd helemaal correct volgde.

Ficq en partners gaven destijds aan dat uit de pgp-berichten juist ook valt op te maken dat zij daarin steeds melden dat er geen informatie gedeeld kan worden van cliënten die in beperkingen zitten.