Eis van acht jaar voor afpersing door No Surrender

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in hoger beroep tussen de vier en acht jaar gevangenisstraf geëist tegen zes voormalige leden van de illegale motorclub No Surrender uit Groningen.

Volgens het OM hebben de vijf mannen en een vrouw een rol gespeeld bij de afpersing van een voormalig lid van de inmiddels verboden motorclub No Surrender. Het slachtoffer was eerder met geweld, in het jargon een ‘bad standing’, uit de club gezet.

Hoofdverdachte voor de rechtbank was in 2019 de 38-jarige Adino D. Justitie meende dat hij een sturende en leidende rol had bij de afpersingen en ontvoeringen en wilde de man 8 jaar achter de tralies.

De enige vrouw onder de verdachten hoorde 2,5 jaar cel eisen, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. Zij zou haar woning in Eelde ter beschikking hebben gesteld voor de mishandeling. Tegen de overige verdachten werd 5 jaar cel geëist.

Gelokt

Het OM acht in hoger beroep deze week bewezen dat het slachtoffer in het najaar van 2016 naar een woning in Eelde is gelokt. Daar is hij fors mishandeld door vier mannen.

Daarna is hij met een busje naar een parkeerplaats bij zwembad De Papiermolen in Groningen gebracht. Op die plek heeft de zoon van het slachtoffer, vermoedelijk in de vorm van een forse hoeveelheid wiet, losgeld moeten betalen.

Later die avond is het slachtoffer meegenomen en in de nacht vrijgelaten in een bos bij Glimmen; enkel met ondergoed aan.

Bedreigd

Een 40-jarige man uit de stad Groningen, waartegen als enige acht jaar gevangenisstraf is geëist, wordt ook verdacht van het maandenlang afpersen van een ander voormalig No Surrender-lid. Dit slachtoffer is ook mishandeld en bedreigd en moest geld aan deze verdachte afstaan.

De rechtbank in Noord-Nederland veroordeelde vijf verdachten tot celstraffen van vier tot bijna zes jaar. Het sprak twee verdachten vrij.

De verdachten en het OM gingen in hoger beroep tegen dit vonnis, van 23 april 2019. In de zaak van één vrijgesproken verdachte trok justitie het hoger beroep in.

Kritiek

Zowel voor de rechtbank als nu voor het gerechtshof heeft de verdediging veel kritiek geuit op het politieonderzoek in deze zaak. Het gaat dan met name over de manier waarop de verklaringen zijn vastgelegd. De rechtbank kon zich vinden in die kritiek, waardoor dat onderdeel van het bewijs niet gebruikt mocht worden.

Geweld

De verdachten worden ernstige strafbare feiten tenlastegelegd. De AG’s vinden dat het niet te accepteren valt dat in bepaalde kringen in de motorwereld het recht van de sterkste geldt, waarbij gebruik van geweld niet wordt geschuwd: ‘Bij de vragen wie zich waar mag bevinden, wie welke kleding mag dragen of wie geld moet betalen en de motor moet inleveren. Alleen omdat iemand een ander een ‘bad standing’ meent te moeten opleggen.’

Naast langdurige gevangenisstraffen eist het OM ook dat aan het slachtoffer een schadevergoeding moet worden betaald van 65.000 euro. Het andere slachtoffer dient volgens het OM 3.000 euro te krijgen. Ook eist het OM tegen alle verdachten een contactverbod van vijf jaar met het slachtoffer, liet ze dinsdag weten.

Het gerechtshof in Leeuwarden doet op 17 december 2021 uitspraak.