Europese Hof doet uitspraak in Zaak-Epskamp

Ab H. (68) uit Enkhuizen wacht met spanning op het arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in zijn zaak over de in 2005 doodgemartelde Schagenaar Paul Epskamp. Op Reportersonline staat een verhaal over de zaak. 

Boormachine

Het lichaam van Epskamp werd op 21 januari 2005 gevonden langs de A2 bij Abcoude. Zijn ribben waren gebroken en er bleek met een boormachine in zijn knieën te zijn geboord. In 2010 is Ab H. (67) uit Enkhuizen in hoger beroep tot acht jaar veroordeeld voor zijn rol in de gijzeling, marteling en daarop volgende dood van de Schagenaar (het arrest).

H. behoorde tot een groep van drie Noord-Hollanders van wie 5000 kilo hasj zou zijn gestolen.

Honkbalknuppels

Ab H. en Paul Epskamp begeleidden een hasjtransport dat eigendom was van de broers Rachid en Hassan el K.. Ze sloegen de 5000 kilo op in een loods in Nibbixwoud. Daar werden de spullen op Tweede Kerstdag 2004 gestolen.

De groep van H. werd door de broers verantwoordelijk gesteld. Er volgde een bijeenkomst in het brugrestaurant bij Schiphol op 13 januari. Van daaruit namen de El K.’s hen mee naar een woning boven een café in Roosendaal. Hen werd het hemd van het lijf gevraagd, onder bedreiging met honkbalknuppels. Ab. H. en kompaan mochten gaan, de El K.’s geloofden niet in betrokkenheid van Ab H. bij de rip. Uiteindelijk bleef alleen Paul Epskamp achter. Hij zou overlijden aan een hartstilstand, waarschijnlijk de gevolgen van de marteling.

Niet gesignaleerd

Er is zeker een handvol mensen aanwezig geweest in het pand in Roosendaal tijdens de marteling van Epskamp, mogelijk een onbekend gebleven Brit, en zeer waarschijnlijk Hassan en Rachid el K.. Maar die twee weten uit handen van de politie te blijven en vluchten op enig moment naar Marokko. Hassan El K. wordt later alsnog aangehouden maar vrijgesproken. Rachid zet op 18 september 2013 weer voet op Nederlandse bodem en meldt zich bij de politie maar hij kon weer gaan omdat hij, kennelijk ten onrechte, niet gesignaleerd stond.

Barbertje

H. zat in Noorwegen een celstraf voor hasjhandel uit toen hij in 2010 door het Amsterdamse gerechtshof werd veroordeeld. Hij kwam er pas na zijn terugkeer uit Noorwegen achter (in 2013) dat er twijfelachtige belastende verklaringen zijn afgelegd en dat er mogelijk is gemanipuleerd in het verslag van zijn verhoren, alles om de aannemelijkheid van zijn betrokkenheid bij de gijzeling en marteling te vergroten.

Ab H. hoopt dat de procedure bij het Europese Hof zal leiden tot een herziening van de zaak, waarin zo lijkt het, hij als enige barbertje moest hangen.