Hoe Cor van Hout de fiscus afkocht en zijn Heineken-vermogen buiten schot bleef

Heineken-ontvoerder Cor van Hout sloot een deal met de Belastingdienst en betaalde 900.000 gulden (ruim 408.000 euro) over de periode 1993 tot en met 2000. Een onbekend bedrag werd hem kwijtgescholden. Dat blijkt uit de overeenkomst die Cor van Hout in 2001 sloot met de Belastingdienst, die Crimesite heeft ingezien. Het te betalen bedrag lijkt niet al te hoog, de rechtbank vond dat Van Hout een grote criminele organisatie runde. Bovendien was Van Hout al door een eerdere deal, met toenmalig officier van justitie Fred Teeven, ontsnapt aan een ontnemingsvordering.

Door @Wim van de Pol

De Heineken-ontvoerder was in de jaren 1996-1998 hoofdverdachte in een groot politieonderzoek (“City Peak”) onder leiding van toenmalig officier van justitie Fred Teeven. Van Hout leidde volgens de rechtbank een criminele organisatie die over een voorraad oorlogswapens beschikte en op grote schaal in hasj had gehandeld.

Dat gehele strafproces is voor Van Hout echter bijzonder gunstig uitgepakt.

Hoerenpanden

Ten eerste pakte Fred Teeven niet door op de (aan het begin van het onderzoek geformuleerde) verdenking dat het deel van het Heineken-losgeld van Van Hout was belegd in hoerenpanden in Alkmaar. Dat Heineken-vermogen werd met rust gelaten.

Ten tweede bleef een verdenking over een grote partij heroïne buiten het proces, en er werd maar 4.000 kilo hasj gepakt, veel minder dan in andere grote hasjzaken in die tijd.

En ten derde veroordeelde de rechtbank Van Hout enkel tot 4,5 jaar cel, en niet tot de door Teeven geëiste 6 jaar en een miljoen gulden boete.

Teeven-deal

Van Hout had direct na het vonnis op 18 mei 1998 een grote mond. Hij riep dat hij in hoger beroep zou gaan. Zijn advocaat Bram Moszkowicz was gematigder. Hij zei zich nog te beraden over een eventueel advies aan Van Hout over het hoger beroep. Nadien werd er over een hoger beroep nooit meer iets vernomen. Van Hout, noch zijn 15 medeverdachten, gingen in hoger beroep. De reden?

Moszkowicz en officier van justitie Fred Teeven waren in het diepste geheim aan het onderhandelen over een deal. Deze deal had geheim moeten blijven maar lekte in 1999 toch naar de Volkskrant.

Razend

Wat stond er in die deal?

Teeven staakte het onderzoek naar het criminele kapitaal van Cor van Hout, er kwam dus geen ontnemingszaak. En Van Hout en medeverdachten gingen niet in hoger beroep. Verder verhuisde Van Hout in zijn detentie veel eerder dan gebruikelijk naar een halfopen inrichting. Eind 1999 stond hij weer buiten.

In het boek Fred en de Wet zegt een toenmalig leidinggevende bij de politie over de Van Hout-deal ‘razend’ geweest te zijn omdat een financieel team al zoveel werk voor de ontnemingszaak had klaarliggen – inclusief een onderzoek naar het Heineken-vermogen in Alkmaar. Dat ging de prullenbak in. Alleen Van Hout’s vrijstaande huis (‘het clubhuis’) in de Haarlemmermeerpolder werd verbeurd verklaard.

Het plukken van Van Hout werd aan de fiscus overgelaten. De Volkskrant citeerde indertijd een anonieme bron die sprak over een plan voor een afrekening van drie miljoen gulden.

Daar kwam het niet van.

‘Woont hier niet’

In tegenstelling tot zijn maat Willem Holleeder betaalde Cor van Hout jarenlang helemaal geen cent belasting, volgens het strafdossier. Holleeder werkte in de jaren negentig als beveiliger in loondienst op de Wallen en gaf ieder jaar een modaal jaarsalaris op. Over Van Hout was helemaal niets bekend. Post van de Belastingdienst kwam tussen 1993 en 1997 steevast ongeopend terug met op de envelop de mededeling: ‘Retour afzender. Woont hier niet’, zo rapporteerden belastingmedewerkers in het City Peak-dossier.

Cassatie

Los van het strafproces leidde het niet betalen van zijn belastingen tot veroordelingen in fiscale strafzaken tegen Van Hout, die hij iedere keer beantwoordde met hoger beroep, inclusief vertragingstactieken, bij het gerechtshof.

Op 3 april 2001 veroordeelde het gerechtshof Van Hout in al zijn fiscale zaken. Maar Van Hout ging in cassatie.

‘Een onderhoud’

Uit de ‘vaststellingsovereenkomst’ blijkt nu dat er op 22 juni 2001 ‘een onderhoud’ is geweest op het kantoor van de Belastingdienst in Amsterdam. Na enige onderhandelingen over de inhoud van de tekst zette Van Hout op 13 oktober 2001 zijn handtekening.

In de overeenkomst staat:

De heer Van Hout zal een bedrag van f. 900.000 betalen. Dit bedrag zal afgeboekt worden op de aanslagen voor de jaren 1993 tot en met 1997.

Hoe groot het totale bedrag was dat de Belastingdienst van Van Hout had willen opeisen over de jaren 1993-1997 blijft onbekend. Het bedrag dat boven de 900.000 gulden werd dus kwijtgescholden.

Er staat ook in de overeenkomst dat:

De voorlopige aanslag over 1998 zal worden vernietigd. De belastbare inkomens en vermogen voor de jaren 1998, 1999 en 2000 zullen op nihil worden vastgesteld.

Tot eind 1999 zat Van Hout in de gevangenis. Al met al betaalde hij over de jaren 1993-2000 totaal 900.000 gulden belasting.

In ruil zegde Van Hout in de overeenkomst toe dat hij alle cassaties zal intrekken en geen enkele aanspraak op beroep, herziening of herberekening over de genoemde jaren meer zal maken. Als hij op tijd de 9 ton betaalde kwamen ‘alle beslagen’ die er nog waren op vermogen van Van Hout te vervallen.

Van Hout beloofde verder zich per 2001 in te schrijven in Nederland. Hij zou voortaan ieder jaar een belastingformulier ‘uitgereikt’ krijgen.

Heineken-vermogen

Of Van Hout over 2001-2002 belasting heeft betaald weten we niet. Hoe dan ook, de crimineel is financieel de dans danig ontsprongen: zijn criminele winsten werden afgekocht met ruim 4 ton euro en hij betaalde tussen 1993 en 2000 verder geen cent aan aan inkomsten- of vermogensbelasting.

Bovendien: zijn zeer winstgevende Alkmaarse vastgoed (en bedrijven) in de rosse buurt – zeg maar zijn Heineken-vermogen – waren nog (verhuld) in zijn bezit (en ook daarover betaalde hij natuurlijk geen belasting). En waarschijnlijk zou deze ‘Achterdam’ verder buiten bereik van justitie kunnen blijven omdat Van Hout immers hiervoor al onderzocht en vervolgd was in de City Peak-zaak.

Net als met andere deals die Teeven met criminelen sloot, zoals die met Cees Helman en Mink Kok, is het de vraag wat de Nederlandse staat er nu eigenlijk mee opschoot.

De Staat schoot er in deze zaak in ieder geval financieel bij in.

Collega van Teeven

De fiscus-deal van Van Hout kwam een slordige drie jaar na het overeenkomen van de eerste geheime deal met Fred Teeven tot stand. Maar Teeven zelf was volgens het document niet betrokken bij deze fiscale deal (Teeven zat in 2001 niet meer op de zware criminaliteit. Hij was in verband zijn geheime gesprekken met Mink Kok binnen het OM op een zijspoor gezet).

Voor de Belastingdienst plaatste G. J. K. Bakker zijn handtekening. Toevallig was deze Bakker in de wilde tijd die voorafging aan de IRT-affaire, begin jaren negentig, een directe collega van Fred Teeven bij de toenmalige douanerecherche in Amsterdam.

Panama

Financiële zorgen had Cor van Hout in de laatste jaren van zijn leven niet. Hij kon de transactie uit de overeenkomst met de fiscus prima betalen.

In het lopende moordproces tegen Willem Holleeder is zelfs gebleken dat Van Hout er warmpjes bijzat. Er waren in landen als Zwitserland en Panama rechtspersonen en rekeningen waar hij in ieder geval nog bijna 1,5 miljoen euro had staan (mogelijk gevoed door zijn zwarte inkomen in Alkmaar), nog los van zijn villa in Spanje en zijn vastgoed in Alkmaar. De FIOD zei door de uitgebreide en verhullende offshore-constructies geen volledig beeld van het vermogen te hebben kunnen krijgen.

De FIOD stelde één en ander vast in de jaren nadat Van Hout op 24 januari 2003 was doodgeschoten in Amstelveen. Volgens de FIOD probeerden zijn weduwe Sonja Holleeder, diens zus Astrid en een handjevol anderen Van Hout’s erfenis, c.q. diens vermogen op de Achterdam wit te wassen (Sonja en Astrid Holleeder houden vol dat het Alkmaarse vastgoed al voor Cor’s dood verkocht was, zie hier meer over de erfenis of in het boek Holleeders Onderwereld).

Onbereikbaar

Ondanks hard werken en een zeer gedetailleerd dossier van ruim 25.000 pagina’s leidde dit strafrechtelijke onderzoek “Goudsnip” niet tot veroordelingen maar ook weer tot een opmerkelijke deal met een verdachte. Sonja Holleeder betaalde in 2011 een strafbeschikking van 1,1 miljoen euro.

Het jaar daarop begonnen Sonja en Astrid Holleeder verklaringen af te leggen tegen hun broer Willem Holleeder. Sonja mocht de rest van de miljoenen van Van Hout houden, dus ook het geld waar de FIOD nooit bijkwam. De zaken tegen de andere Goudsnip-verdachten werden geseponeerd.

Het Heineken-losgeld van Cor van Hout was daarmee voor justitie – en voor de Heineken-familie – voorgoed onbereikbaar geworden.