Hoe “Polletje” in 20 seconden 4 mensen doodschoot

Ze heetten Hans, Cobus, Facco en Rob. Ze werden stuk voor stuk doodgeschoten in een seksclub. Dader: de onlangs geliquideerde Ajax-hooligan Martin van de Pol, alias “Polletje”. Wat gebeurde er in club Esther in Haarlem? Een reconstructie van een bloedbad van Scarface-achtige proporties.

Drie uur ’s nachts

Het is de nacht van zaterdag 19 op zondag 20 februari 2000. De zaken in de Haarlemse seksclub Esther lijken om drie uur ’s nachts op hun einde te lopen. Er zijn nog twee klanten binnen. Vier prostituees zijn present, bardame Josje staat achter de tap. Aan de bar zit Martin van de Pol.

Dan valt een groep van vier mannen de club binnen. Het zijn vechtsporter Hans, kamper Cobus, Hells Angel Facco en coffeeshophouder Rob Takken.

Het viertal is die avond al uitgebreid wezen stappen. Ze hebben gegeten, ze zijn naar een poolcafé annex coffeeshop geweest en ze willen de avond op een natuurlijke wijze afsluiten in Club Esther.

‘Ik ben geen hoer’

Eigenlijk is de ambiance in de club met de komst van de vier direct al verpest. Het is vooral Rob Takken die zich ronduit lastig gedraagt. Op luide toon informeert hij naar de baas van de club, René, met wie hij nog een appeltje heeft te schillen. Die is er niet, toch gaat Rob door met ruzie zoeken. Hij draait aan de volumeknop van de muziekinstallatie, laat het pistool in zijn broekband zien en verspert de doorgang zodat niemand eruit kan. Hij laat luid en duidelijk weten dat hij seks wil. Niet met een van de meisjes van dienst, maar met de blonde barvrouw Josje. ‘Nou moet je kappen’, zegt ze, ‘anders moet je weggaan. Ik ben geen hoer. Ik heb een man.’

In zijn oog geschoten

Dat klopt. Haar vriend heet Joey L., alias “Popeye” en hij is de portier van de club die vanuit  het kantoortje met stijgende belangstelling meekijkt via de beveiligingscamera. Popeye houdt er niet van als zijn vrouw wordt lastiggevallen. Rob op zijn beurt houdt er niet van om te worden tegengesproken. Hij grist een bierglas van de bar en smijt het over de tap. Josje bukt net op tijd, het glas spat uiteen tegen de spiegelwand. Dan trekt Rob zijn pistool en richt het op Josje.
Vanaf dat moment verandert de onopvallende privéclub in de Haarlemse arbeidersbuurt in het decor van een Amerikaanse gangsterfilm. Polletje komt van zijn kruk. Rob richt zijn pistool op hem. ‘Ik heb schijt aan iedereen’, roept hij, ‘niemand maakt me wat.’

Dan komt Popeye aangestormd uit het kantoor, ook met een pistool in de hand geklemd. Popeye aarzelt niet en schiet Rob een kogel door zijn oog. Hij zakt in elkaar en Polletje raapt het vuurwapen van de grond. Daarmee schiet hij nog een kogel in het lichaam van Rob op de vloer. Dan staat Hans op, er wordt geschoten en ook Hans zakt door zijn benen. Polletje en Popeye schieten nog een paar kogels in de lichamen op de grond, dan rent Polletje de gang op in de richting van de peeskamertjes, waar de verschrikte Facco en Cobus aan komen rennen. Er klinken nog meer schoten en dan gaan ook zij tegen de grond. Het heeft alles bij elkaar tien, twintig seconden geduurd.

Genadeschot

De wildwest scene verandert nu in een bijna absurde komedie. Een van de klanten wordt opgedragen om de lichamen te verslepen naar de garage. Popeye en Polletje overleggen hardop of ze de twee andere klanten ook nog zullen doodschieten. Die zijn panisch van angst, maar bardame Josje roept tegen de schutters: ‘Hou op, jullie maken teveel lawaai’. Een van de klanten wijst erop dat Facco nog leeft, waarna er een genadeschot volgt. Een bezoeker bestelt nog een biertje, een ander pint zijn rekening en neemt afscheid.

Popeye en Polletje willen ook op huis aan. Ze halen de videoband uit de beveiligingsinstallatie en vertrekken. Josje en twee van de meisjes rijden mee om thuis te worden afgezet – het lijkt wel een werkavond als alle andere. Popeye en Polletje kopen iets later die ochtend een schep bij de Ikea met het plan om de lijken van de vier mannen te begraven, maar bij nader inzien laten ze dat plan toch maar varen. Ze duiken onder.

Overal bloed

Zondag ontstaat direct argwaan bij de Hells Angels in Haarlem, want Facco en Rob nemen hun telefoon niet op. De auto van een van hen staat bij Club Esther voor de deur, maar daar doet niemand open. Als later die dag de politie de deuren van de club intrapt geloven ze hun ogen niet. Overal zit bloed tegen de muren, her en der liggen kapot gegooide champagneglazen, overal liggen hulzen. En in de garage vinden ze een stapel lichamen in een opgedroogde plas bloed.
Wat dan ontstaat, lijkt wel een wedstrijd. De politie maakt jacht op het duo, tegelijkertijd maken de Hells Angels er geen geheim dat ze hun eigen vonnis willen vellen. Opeens verschijnen er affiches waar een beloning van honderdduizend gulden wordt beloofd aan wie het onderduikadres van Polletje doorbelt naar een mobiel telefoonnummer (zie foto).

Huilbui

Enkele weken na de moordpartij worden Popeye en Polletje aangehouden. Een jaar later worden ze veroordeeld voor moord: Polletje krijgt levenslang, Popeye 10 jaar plus tbs.

Polletje laat zich in hoger beroep van zijn gevoelige kant zien. Een verklaring van de moeder van een van de slachtoffers maakt bij hem een indrukwekkende huilbui los. ‘Mevrouw’, snikt hij, ‘ik zou willen dat ik het terug kon draaien. Als ik u zie, breek ik ook van binnen. Ik ben allang blij dat u tegen me praat. Dat ik niet alleen díe blikken krijg.’ Dat laatste zegt hij met een blik naar de glazen wand, waarachter de Hells Angels het proces gadeslaan.

Hij benadrukt dat hij letterlijk met de rug tegen de muur stond toen Rob Takken zijn pistool op de bardame richtte en daarna op hem. ‘Ik keek de dood in de ogen’, verklaarde hij. En ‘ik laat me niet slachten door Hells Angels. Dus ik deed boem, boem, boem, boem. Ik zat daar in die hoek, toen kwam dat glas en dat wapen, ik kon geen kant op.’

Vegen en dweilen

Volgens de psychiaters van het Pieter Baan Centrum heeft Polletje de neiging om conflicten uit de weg te gaan, hoewel dat misschien misplaatst klinkt bij een man die ooit zijn ex-vriendin verkrachte en haar nieuwe vriend met twintig messteken bewerkte. ‘Ik ben geen kwaadaardig mens’, zegt Polletje in aanvulling op de psychiaters. ‘Vegen en dweilen is mijn specialiteit.’

In hoger beroep wordt de straf van Van de Pol lager. Hij krijgt vijftien jaar cel. Volgens het hof was er sprake van doodslag (geen moord dus) en (putatief) noodweer. In 2012 loopt Polletje weer buiten. Joey L. zit nog steeds in een tbs-kliniek.

Martin van de Pol staat op nummer 68 van de Crime Top 100.

(Deze reconstructie is grotendeels afkomstig uit het boek Moord in Noord-Holland van Silvan Schoonhoven.)