Hoge Raad houdt veroordeling “Festival-moord” toch in stand

De veroordeling van Jessica B. voor moord op haar echtgenoot Tjeerd van Seggeren (37) is definitief. De Hoge Raad heeft het advies van de advocaat-generaal om de zaak terug te verwijzen naar het gerechtshof genegeerd. Van Seggeren werd in juli 2017 na afloop van een festival in de buurt van het Friese dorp De Westereen gevonden met ingeslagen schedel. Het gerechtshof veroordeelde Jessica B. in 2020 tot twintig jaar cel voor medeplegen van moord, na een even zware straf van de rechtbank. Zij heeft enige betrokkenheid altijd ontkend.

Twee redenen

Advocaat-generaal Taru Spronken vond dat er twee redenen waren om de zaak opnieuw te laten beoordelen. Omdat medeplegen van moord een nauwe samenwerking met anderen vereist had het gerechtshof ook moeten beargumenteren met wie de moord dan was uitgevoerd, vond zij. Er is daarnaast volgens Spronken niet vastgesteld of er op zich wel sprake is geweest van gezamenlijke uitvoering of samenwerking bij de moord.

Verder concludeerde Spronken dat een aantal leugenachtige beweringen van Jessica B. niet kunnen bijdragen aan het bewijs voor de moord.

Medeplegen wel bewezen

De Hoge Raad vindt nu dat de leugens wél mochten worden gebruikt in het bewijs voor medeplegen moord. Dit omdat het hof mocht aannemen dat de onwaarheden verband hielden met de andere gedragingen van B. op die avond en nacht die haar in verband brengen met de ophaallocatie en de moord die daar werd gepleegd.

Verder vindt de Hoge Raad dat het medeplegen toch is bewezen in het dossier omdat er door een getuige is gezien dat Jessica B. op de bewuste avond in gezelschap is gezien van een man, die overigens verder nooit is geïdentificeerd. De Hoge Raad vindt dat de duiding van de precieze samenwerking bij de moord voor het bewijs niet noodzakelijk is.

Mededader

Jessica B. heeft gezegd dat ze ten tijde van de moord in de buurt van de plaats delict was om haar echtgenoot op te halen, maar dat ze hem niet kon vinden.

Vastgesteld is dat ze loog over de route die ze reed en ook over een autoritje enkele uren voor de moord. Het gerechtshof vermoedde dat zij toen de mededader ophaalde. Het hof schatte ook in dat het onwaarschijnlijk was dat de kleine B. de veel grotere Van Seggelen zelf zonder hulp had doodgeslagen.

Er zijn resten van blauwe verf gevonden op de schedel van haar echtgenoot net als in haar auto. Verder had B. een motief. Er waren stevige problemen in het huwelijk, een scheiding zou voor haar financiëel slecht uitpakken en de dood van haar man bracht 600.000 euro op van een levensverzekering.

Motivering

In de regel volgt de Hoge Raad het advies een advocaat-generaal. Daarbij is de motivering doorgaans zeer beperkt. Nu de Hoge Raad bij uitzondering afwijkt van de adviezen van de advocaat-generaal is er wel enige motivering van de Hoge Raad voor het besluit in het arrest te vinden. B.’s advocaat Niels van Schaik vindt die summier.

Het arrest.