Jaar langer celstraf voor aanslagpleger gebouw Telegraaf bij hof

Een medepleger van de aanslag op het Telegraaf-gebouw in 2018 is in hoger beroep veroordeeld tot 11 jaar celstraf. Dat is een jaar meer, dan voor de rechtbank eerder.

door Joost van der Wegen

Brandstichting

De straf voor verdachte Bilal El H. is een jaar korter geworden dan in hoger beroep geëist door justitie, vanwege het verstrijken van de redelijke termijn van de uitspraak. Wel is de straf een jaar langer dan de rechtbank gaf, omdat het gerechtshof van mening is dat de organisatie waar de man deel van uitmaakte, ook brandstichting als doel had bij de aanslag.

Gericht

Het hof oordeelt donderdag dat de brandstichting bij het Telegraafgebouw een gerichte actie was van de georganiseerde criminaliteit op de Telegraaf en op de persvrijheid. ‘Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij een belangrijke rol heeft gespeeld bij de poging om de persvrijheid aan te tasten.’

In brand

De aanslag vond plaats op 26 juni 2018. De dader reed met een gestolen Volkswagen Caddy de gevel van het gebouw van De Telegraaf in, aan de Amsterdamse Basisweg. Daarna werd de auto in brand gestoken, met een jerrycan met benzine. Het pand raakte zwaar beschadigd. De dader vluchtte in een Audi RS5, die later uitgebrand werd teruggevonden.

Leiding

De man is ook veroordeeld voor het medeplegen van de diefstal van de auto waarmee de brandstichting gebeurde, de brandstichting van de vluchtauto, een ‘fors aantal vermogensfeiten’ en het leiding geven aan een criminele organisatie.

Uit de uitspraak van het hof:

‘Door de brandstichting is grote schade toegebracht aan het gebouw van De Telegraaf. Dat de Caddy niet door de gevel brak en nog meer schade heeft veroorzaakt, is geenszins aan verdachte te danken maar mede aan de verstevigde stalen constructie van de gevel. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat die versteviging plaatsvond na eerdere bedreigingen.

Als de Caddy inderdaad in de hal had kunnen komen zouden de gevolgen van de metershoge vlammen in het gebouw vermoedelijk vele malen groter zijn. Naast de dan nog grotere materiële schade zou dan ook de in het gebouw aanwezige bewaker gevaar hebben kunnen lopen. De brandstichting is enorm bedreigend geweest voor de mensen die dagelijks werkzaam zijn in het gebouw en heeft ook voor grote maatschappelijke onrust gezorgd.’