‘Levenslang is in Nederland in de praktijk nog altijd gewoon levenslang’ (UPDATE)

Recent heeft het Openbaar Ministerie in een aantal zaken levenslange straf geëist. Vorige week gebeurde dat in de zaken tegen Ferrel T. en Guyno O., verdachten van de liquidatie van Justin Jap Tjong. In februari legde het gerechtshof in Amsterdam levenslang op aan Quincy S. voor moord op een passant bij een liquidatiepoging. En in januari eiste het Openbaar Ministerie in het Eris-proces tegen verdachten rond criminele motorclub Caloh Wagoh vijf keer levenslang. Tientallen moordenaars kregen dezer jaren een levenslange straf of kunnen die verwachten. In de praktijk betekent die straf in Nederland nog altijd zitten tot aan de dood, zeggen experts.

Door @Wim van de Pol

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde enige jaren geleden dat de wijze waarop Nederland levenslang oplegde – in feite echt levenslang tot aan de dood – in strijd was met de Europese rechten van de mens. Het gaat dan om artikel 3: mensen mogen niet worden gefolterd of onderworpen aan onmenselijke behandeling. Bij levenslang gestraften moet er een mogelijkheid en voorzienbaarheid van een invrijheidsstelling in het vooruitzicht blijven en ook een manier waarop een gestrafte zich kan voorbereiden op die vrijheid, aldus het Hof.

De Hoge Raad kwam in 2017 met het oordeel dat de strijdigheid van een levenslange gevangenisstraf met artikel 3 kon worden opgeheven als wordt voorzien in een mogelijkheid tot herbeoordeling van de straf en dat in principe verkorting van de levenslange gevangenisstraf mogelijk is. De Hoge Raad leek daarbij in feite te willen kijken hoe die toen net bedachte regeling voor een vervroegde invrijheidstelling zou uitwerken in de praktijk.

Adviescollege

Sindsdien was er namelijk een reparatie in de wet- en regelgeving in werking waardoor het Nederlandse levenslang niet meer strijdig zou zijn met de Europese rechten van de mens. Het Adviescollege Langgestraften (ACL) adviseert nu aan de minister over de vraag in hoeverre voorbereiding op terugkeer in de samenleving mogelijk is, voorafgaande aan de vraag of het ooit tot die invrijheidstelling komt. Die voorbereiding kan beginnen na 25 jaar detentie, dan pas kan een levenslang gestrafte voor concrete voorbereiding op rehabilitatie in aanmerking komen. In het geval van de levenslang gestrafte Frenkie P. van de Bende van Venlo adviseerde dat college dit jaar nog negatief over een re-integratietraject voor P..

Jermaine B.

De Eris-verdachte Jermaine B. (39) hangt ook levenslang boven het hoofd. Volgens het OM is hij onder meer schuldig aan medeplegen moord en het medeplegen van voorbereidingen voor andere moorden, als tussenpersoon tussen Ridouan Taghi en Delano R..

Zijn advocaat Inez Weski heeft in zijn zaak aan de rechtbank voorgehouden dat het systeem met het Adviescollege een wassen neus is, en dat Nederland met de strafoplegging van levenslang nog altijd in strijd met Artikel 3 van het Europese handvest voor rechten van de mens zou handelen. Ze vindt dat Nederland ook in strijd met het EU Grondrechtenhandvest handelt. Onder deze regelingen kan volgens haar geen levenslang worden opgelegd. De rechtbank moet in ieder geval eerst vragen over de Nederlandse situatie voorleggen aan het EU Hof van Justitie.

Praktische zaken

Een belangrijk argument van Weski is dat het Europese Hof ook concreet heeft aangegeven wat voorbereiding op rehabilitatie praktisch inhoudt en dat Nederland aan die vereisten niet voldoet. Weski:

Uit verschillende zaken bij het Europese Hof blijkt dat het hof vereist dat er een individueel rapport en programma wordt opgesteld en uitgevoerd, inclusief verloven en overeenkomstige opleidingsmogelijkheden en praktische aspecten waarin de behoeften van de gestrafte worden beschreven om op den duur te kunnen terugkeren in de samenleving.

Verder heeft het Hof als vereiste gesteld dat een adviescollege duidelijke criteria hanteert. Volgens Weski zijn de criteria die het Nederlandse Adviescollege hanteert ‘zeer onduidelijk en zeker niet in voldoende mate voorzienbaar te noemen’. Zo wordt ook als voor de veroordeelde niet te voorspellen factoren het oordeel meegewogen van slachtoffers en nabestaanden en weegt de zwaarte van de straf ook mee. Vooral is in de regelingen geen werkelijk onafhankelijk rechterlijk oordeel ingebouwd en blijkt ook in de praktijk niet van een werkelijk onafhankelijke procedure, zoals het EU Hof van Justitie en het Europees Hof voor de rechten van de mens bij een oordeel over vrijheidsstraffen voorstaan.

Finale herbeoordeling

Hoe het uiteindelijk afloopt met de re-integratie en eventuele strafkorting van een levenslang gestrafte is in laatste instantie afhankelijk van de minister van Justitie, die te allen tijde een advies van het Adviescollege naast zich neer kan leggen.

Verschillende Nederlandse rechters, onder wie de Rotterdamse rechter Jacco Jansen, hebben in het verleden de aanbeveling gedaan dat strafrechters het beste de finale herbeoordeling over een opgelegde levenslange straf zouden kunnen geven, en dus niet een minister.

Politieke (on)wil

Het finale oordeel over een voorbereiding voor rehabilitatie of voor strafkorting zou dus niet van een minister moeten komen, zeggen critici, omdat die het oordeel altijd (mede) zal laten afhangen van politieke wil, dus van persoonlijke politieke afwegingen, en niet van het recht. Zeker in deze tijd, waarin vergelding, en het slachtoffer, zo centraal staan, kan een oordeel van een minister heel politiek gekleurd uitvallen. Een levenslang veroordeelde kan ondanks goed gedrag en allerlei behandeling en solide voorbereiding onmogelijk een objectief eerlijke kans krijgen, zo vinden ook experts uit de wereld van het (wetenschappelijke) strafrecht die zich hebben verzameld in het Forum Levenslang.

Uit een onderzoek blijkt dat ook medewerkers van penitentiaire inrichtingen en ambtenaren van de Dienst Justitiële Inrichtingen van oordeel zijn dat door de werkwijze met het adviescollege de praktijk in essentie niet is veranderd, levenslang is volgens hen in Nederland nog steeds levenslang, zonder perspectief.

Vragen

Advocaat Weski heeft in de zaak van Jermaine B. aan de rechtbank verzocht geen levenslang op te leggen, nu al ook uit rapporten en de huidige praktijk blijkt dat de huidige praktijk en regeling in strijd is met internationale mensenrechtenverdragen of in ieder geval te wachten met een vonnis om aan het EU Hof van Justitie vooraf enkele vragen voor te leggen daarover en het Grondrechtenhandvest.

In de Eris-zaak heeft het Openbaar Ministerie betoogd dat er nu wel voldoende garanties zijn voor levenslang gestraften en dat er wel degelijk voorbeelden zijn van mensen die konden rehabiliteren en zelfs uiteindelijk gratie hebben gekregen, namelijk de meervoudige moordenaars Cevdet Y. en Loi Wah C.. Daaraan gingen overigens meerdere vonnissen in juridische procedures vooraf. Het Openbaar Ministerie heeft overigens in de repliek in de Eris-zaak ook kanttekeningen geplaatst bij de tenuitvoerlegging van de levenslange straf. Maar die is in de ogen van het OM niet strijdig met de Europese regelgeving.

De uitspraken in de Eris-zaak volgen later dit jaar.

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft vorige maand aan Nederland een aantal vragen gesteld over de huidige praktijk rond de oplegging van levenslange straf. Het Hof wil ook weten in hoeverre de oplegging van levenslang nu niet meer strijdig is met artikel 3 van het Europese handvest voor de rechten van de mens.