De inleveractie om het geweld met messen onder jongeren tegen te gaan, gaat voorbij aan het onderliggende probleem hiervan. Dat stelt een criminoloog die onderzoek deed naar drill-rap.
Incidenten
De politie startte vorige maand met de campagne ‘Drop je knife en doe wat met je life’, waarmee justitie het messengeweld onder jongeren probeert terug te dringen. Dat geweld kwam vooral in het nieuws door enkele incidenten in de drill-rapscene.
Onderzoek
Criminoloog Robby Roks deed onderzoek, naar aanleiding van steekpartijen in de drill-rapscene in Rotterdam. Hij is sceptisch over de campagne, stelt hij in de Amsterdamse krant Het Parool van zaterdag. ‘Het gaat uit van de aanname dat als het mes weg is, het probleem weg is. Daarmee gaat men voorbij aan het feit dat er kansarme jongeren zijn bij wie nu al tien jaar lang de enige beschermende krachten in hun leven zijn wegbezuinigd.’
Symptoom
Roks koppelt het messengeweld niet zozeer aan de muziek, maar aan de sociale omstandigheden van de personen die zich ermee bezighouden: ‘Jongeren uit rijke wijken worden net zo veel blootgesteld aan drill. Maar daar slaat het amper aan. Armoede, achterstand en bendecultuur brengen deze muziek voort. Is drill-rap dan de kwaal, of slechts een symptoom.’
Hij noemt de decentralisatie van de jeugdzorg als oorzaak: het wegbezuinigde jeugdwerk en de lange wachtlijsten voor jongeren die acute hulp nodig hebben. ‘Via drill-muziek en sociale media worden boosheid en frustraties die deze groepen altijd al in zich hadden ineens alleen veel meer zichtbaar.’