OM eist in hoger beroep 17 jaar cel voor Rotterdamse moordzaak uit 2013 (UPDATE)

Het Openbaar Ministerie eist in hoger beroep 17 jaar cel tegen een 34-jarige verdachte uit Rotterdam voor het doodschieten van de 30-jarige Coovery Rosa in 2013. Het slachtoffer werd op 11 april 2013 doodgeschoten op de Pleinweg in Rotterdam. De verdachte stapte na de moord op halte Zuidplein in een bus, waar hij werd opgepakt met een vuurwapen. Volgens het OM is er geen sprake van doodslag, maar van moord.

De rechtbank in Rotterdam legde de verdachte op 10 juni 2014 een gevangenisstraf op van 11 jaar. De Rotterdamse rechters achtten doodslag en wapenbezit bewezen. De verdachte was het niet eens met dat oordeel en ging in hoger beroep.

“Voorbedachte raad”

Volgens de advocaat-generaal is er sprake van “voorbedachte raad” en dus moord. ‘De verdachte is naar de Pleinweg gebracht met maar één reden; het om het leven brengen van het slachtoffer. Daarom heeft hij zich in een auto naar het voor hem onbekende adres laten brengen. Daarom had hij een vuurwapen bij zich. Daarom stapte hij de auto uit om zonder enig contact met het slachtoffer elf projectielen op hem af te schieten. Hij bracht daarmee een voor hem onbekende man om het leven.’

Motief onduidelijk

Justitie heeft in deze zaak in hoger beroep veel nieuw onderzoek gedaan. Er liggen twee forensische rapporten van het NFI en een voor de rechtbank gemaakte 3D-reconstructie is aangevuld. Ook zijn er getuigen gehoord, de laatste in juli 2020. Over het motief voor de liquidatie is nog steeds onduidelijkheid. De verdachte heeft daarover volgens het OM verschillend verklaard. ‘We zullen niet weten wat nu het eigenlijke motief was: een opdracht? Het voorkomen van een ripdeal? Wraak voor een ander gepleegd feit? Een verwarring van het slachtoffer met een ander, een vergismoord?’

Uit het niets

Guy Weski, de advocaat van de verdachte vindt dat het Openbaar Ministerie na 7,5 jaar ‘uit het niets’ met de stelling komt dat sprake was van opzet om het slachtoffer te doden en dat het zelfs een liquidatie was. In eerste aanleg heeft het de officier van justitie nog vrijspraak gevraagd voor moord, het bleef bij doodslag.

Op de zitting bij het gerechtshof vroeg de voorzitter eerder aan de advocaat-generaal of er nog een beschuldiging van moord aan de orde diende te komen. Weski:

Hierop antwoordde de advocaat-generaal er later op terug te zullen komen. Na het requisitoir heb ik de voorzitter gevraagd of hij mijn cliënt, gezien dit konijn uit de hoge hoed, nog over moord wilde horen. De eerdere ondervraging was daar niet op gericht. Maar het hof het heeft uiteindelijk besloten hem geen vragen hierover te stellen.

De verdachte is op vrije voeten, en het OM eiste zijn directe gevangeneming. Het hof wees dat vrijdag af. De uitspraak is over vier weken.