OM wil zaak Taghi niet afsplitsen van andere Marengo-verdachten

Het Openbaar Ministerie wil niet dat de strafzaak van Ridouan Taghi, de hoofdverdachte in het liquidatieproces Marengo, wordt afgesplitst van de overige zestien verdachten (onder wie kroongetuige Nabil B.). Taghi’s advocaat Inez Weski had dat verzoek in september aan de rechtbank gedaan.

Weski stelde dat de aandacht voor haar cliënt in het proces ‘disproportioneel’ is. Als de zaken worden gesplitst zou de behandeling van de aanklachten tegen de overige verdachten volgens haar meer focus kunnen krijgen.

Verweven

Het OM is het daar niet mee eens  zo melden diverse media. Justitie wijst daarbij op ‘proceseconomische overwegingen’ omdat kroongetuige Nabil B. niet alleen over hoofdverdachte Taghi heeft verklaard, maar ook over andere verdachten in het Marengo-proces. ‘De zaken tegen Taghi en zijn medeverdachten zijn daarmee zozeer verweven dat een goede rechtsbedeling met zich brengt dat de zaken gelijktijdig dienen te worden behandeld. Dat belang weegt zwaarder dan eventueel persoonlijk belang aan de zijde van Taghi bij het niet gelijktijdig behandelen van zijn zaak’, zo stelt het OM.

Extra belast

Bovendien vindt het OM dat Nabil B. bij een afsplitsing extra belast zou worden. Als de zaak van Taghi afgesplitst zou worden zou de kroongetuige veel vaker opgeroepen moeten worden om te verklaren.

Het OM vindt ook niet dat de aandacht voor Taghi in het Marengo-proces disproportioneel is, zoals Weski stelde. ‘De media-aandacht bestaat niet alleen voor de persoon van verdachte Taghi, maar ook ten aanzien van de kroongetuige. Als Nabil B. in twee verschillende strafzaken zou moeten verschijnen en verklaren, zou dat alleen maar tot nog meer media-aandacht leiden’, aldus het OM.

Op  woensdag 13 oktober is er een ingelaste zitting over de verschillende onderzoekswensen in het Marengo-proces.