Rechtbank Arnhem denkt ‘heel anders’ dan rechtbank in de Randstad

De Arnhemse rechtbank zegt ‘heel anders’ te denken over de voorlopige hechtenis in grote cocaïnezaken dan rechtbanken in de Randstad. Dat zei althans dinsdag een voorzitter van een Arnhemse strafkamer tijdens de tweede pro forma-zitting in een grote cocaïnezaak. Die rechtbank besloot dat vier verdachten nog maanden in voorlopige hechtenis moeten blijven.

Door Wim van de Pol

Advocaten hadden gevraagd om opheffing of schorsing van de hechtenis van hun cliënten omdat het onderzoek nog lang niet klaar is. In september en oktober zijn er nog inleidende zittingen waar raadslieden onderzoekswensen naar voren kunnen brengen. Er loopt nog een rechtshulpverzoek met Colombia. Van een inhoudelijke behandeling komt het pas in 2020 of zelfs 2021.

De advocaten wezen erop dat rechtbanken in vele vergelijkbare zaken verdachten doorgaans na enkele maanden op vrije voeten stelt zodat ze de inhoudelijke behandeling van hun zaak in vrijheid kunnen afwachten om daarna een eventueel strafrestant uit te zitten.

Vlissingen

De cocaïne-zaak Grant van het landelijk parket dient bij de rechtbank Arnhem. Het loopt vanaf 2018 en gaat over cocaïnetransporten uit Colombia, Curaçao en Colombia, die in in de haven van Vlissingen binnen zijn gebracht. Er zijn nu zeven transporten aangebracht en het lijkt erop dat het Openbaar Ministerie hier nog meer bij wil voegen. Vorig jaar en begin dit jaar werd een serie transporten van honderden kilo’s per keer in Vlissingen gepakt. Ook was er een transport per vliegtuig en is er in Colombia een partij gepakt.

Twee mannen uit Ede (60 en 45 jaar) en twee Nederlanders van Turkse afkomst (beiden 49) zitten in voorlopige hechtenis. Een voormalig medewerker van de Koninklijke Marechaussee en nog een zesde verdachte zitten eveneens vast maar zij zijn later aangehouden.

Een groep mannen uit Turkije, Curaçao en Colombia staat momenteel gesignaleerd als verdachte in de zaak.

Willekeur?

De rechtbank wees op vluchtgevaar en de kans op herhaling door de verdachten en vindt daarom dat de hechtenis van vier verdachten door moet lopen (de hechtenis van de andere twee komt later aan de orde). Advocaat Michel van Stratum staat één van de twee Turkse Nederlanders bij. Hij haalde dinsdag tien zaken aan waarin rechtbanken in Amsterdam en Rotterdam in het recente verleden verdachten na drie of zes maanden hechtenis schorsten, zoals in de Dobrisic-zaak. Over dat gegeven gaf de voorzitter van de rechtbank dinsdag onder meer als reactie:

In Arnhem denken wij daar heel anders over dan in de Randstad.

De rechtbank zei in dit oordeel ook geweld, zoals liquidaties die met cocaïnehandel samenhangen, te betrekken.

Van Stratum spreekt nu in reactie van een zorgelijke ontwikkeling en te vrezen voor rechtsongelijkheid:

Dit is volstrekte willekeur. Een verdachte in Arnhem mag niet slechter worden behandeld dan in de Randstad. Mijn indruk is dat rechtbanken in de provincie vrij kritiekloos het OM volgen en dat terwijl zij minder ervaring hebben met grote havenzaken. De rechtbank moet rechtsbescherming geven voor onschuldig te houden verdachten. Het landelijk parket van het Openbaar Ministerie gaat de laatste tijd “winkelen” bij rechtbanken in de provincie.