Rechtbank keurt procesafspraken af; advocaat spreekt van ‘willekeur’

Rechtbank keurt procesafspraken af; advocaat spreekt van ‘willekeur’

In een rechtszaak over harddrugs wil de rechtbank in Den Haag niet meegaan in procesafspraken die door de advocaat van de verdachte en het Openbaar Ministerie zijn gemaakt. De rechtbank vindt dat de straf dan te laag uit zou vallen. De zaak wordt nu hervat, waarbij de verdachte getuigen kan laten horen en andere onderzoekswensen kan indienen. Doorgaans keurt de rechtbank de procesafspraken die advocaten en Openbaar Ministerie maken goed. De betrokken advocaat wil dat er richtlijnen komen voor rechters over hoe ze om moeten gaan met procesafspraken omdat er willekeur dreigt.

Drie maanden

In een grote cocaïnezaak keurde de rechtbank deze week dergelijke afspraken juist goed. Dat scheelde voor de verdachte zo’n vijf jaar cel. En de rechtbank en het Openbaar Ministerie waren verlost van de kosten en de tijd van een slepende rechtszaak.

In de Haagse zaak veegde de rechtbank de gemaakte afspraken van tafel. Het was maar een klein zaakje over voorbereidingshandelingen voor de invoer van harddrugs, cocaïne en/of heroïne. De verdachte zou hierover middels pgp-telefoons hebben overlegd met anderen.

Afgesproken was dat de verdachte geen verdediging zou voeren en akkoord zou gaan met een strafeis van negen maanden. Zonder de afspraak zou de officier van justitie een jaar celstraf hebben geëist, een verschil van drie maanden.

Richtlijnen

De rechtbank kan over procesafspraken altijd een eigen oordeel vormen.

In dit geval vindt de rechtbank dat het bewijs dat er tegen de verdachte ligt en de straf die door de afspraak zou worden opgelegd niet met elkaar in verhouding zijn. De straf vindt de rechtbank te licht. Op de telefoon van de verdachte zijn foto’s gevonden van blokken cocaïne en er wordt duidelijk overlegd over grootschalige en internationale handel in harddrugs.

De rechtbank zal de zaak nu gewoon verder behandelen.

Advocaat Michel van Stratum is ontstemd over de beslissing. Van Stratum: ‘Ik vind dat er sprake is van willekeur. In volstrekt vergelijkbare gevallen keurt een andere kamer van dezelfde rechtbank dergelijke afspraken wel goed. Het lijkt me een goed idee als de rechtbanken kaders gaan stellen en richtlijnen maken over hoe ze om moeten gaan met procesafspraken.’