Staat aansprakelijk voor schade na doodsteken gedetineerde

De Nederlandse Staat is aansprakelijk voor het doodsteken van gevangene Kamal A. door een medegevangene in de gevangenis in Nieuwegein. Het gerechtshof in Den Haag draait daarmee een vonnis van de rechtbank gedeeltelijk terug.

Door Wim van de Pol

In de middag van 30 juli 2013 kregen de gedetineerden Oswald D. en Kamal A. ruzie, wat leidde tot een vechtpartij op een cel. De twee werden een uur lang ingesloten op hun eigen cel. D. had een verwonding aan zijn gezicht die werd behandeld door een arts. Om 18.15 was hij terug op de afdeling. Op zeker moment kwam A. de keuken van de afdeling binnenlopen, waar Oswald D. met enkele anderen aan een tafel zat. Rond 18.50 stak hij A. met een aangescherpt bestekmes in de hartstreek. Een ambulance en een traumahelikopter werden opgeroepen.

Een brancard die de levensgevaarlijk gewonde Kamal A. via een lift naar de gelande traumahelikopter moest leiden bleek niet in die lift te passen. Rond 19.30 werd de reanimatie gestaakt waarna A. overleed.

Zeer agressief

Oswald D. was een man met een beruchte reputatie. Hij had in detentie (in Veenhuizen en in Zwaag) al twee maal op mensen ingestoken. Verder had hij al verschillende malen zeer agressief en scheldend gedrag vertoond. In Nieuwegein sloeg hij een medegevangene met een stok. In 2007 werd hij in de Bijlmerbajes gestraft voor bezit van een mes. In het toenmalige huis van bewaring aan de Amsterdamse Havenstraat probeerde hij hete pap over een bewaarder te gooien. In negen jaar detentietijd waren er zes zeer ernstige incidenten met D..

D. stelde via zijn advocaat dat hij zich onveilig voelde en daarom een mes bij zich had die middag. Hij werd na de steekpartij geobserveerd in het Pieter Baancentrum en later op een afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG) in Vught geplaatst. In hoger beroep is hij veroordeeld tot 15 jaar cel voor de steekpartij in Nieuwegein, en voor die in Zwaag. Rechtbank en hof vonden de nabestaanden niet ontvankelijk in hun vordering voor geleden schade en kosten.

Niet adequaat

De nabestaanden van A. spanden een civiele procedure aan en vingen bij de rechtbank bot. Voor het gerechtshof betoogde hun advocaat Yehudi Moszkowicz dat de gewelddadige D. nooit op een algemene afdeling had mogen worden geplaatst. Ook is volgens hem in de PI Nieuwegein niet adequaat gereageerd op de spanningen op de afdeling na de vechtpartij. Ten slotte wijten de nabestaanden de dood van Kamal A. ook aan het gebrekkige gebouw in Nieuwegein, waardoor de brancard niet naar de trauma-heli kon rijden. (tekst gaat door na reclame)

Oorzakelijk verband

Het gerechtshof geeft Moszkowicz en de nabestaanden van A. deels gelijk. Na overplaatsing uit Zwaag had de PI Nieuwegein expliciet moeten worden gewaarschuwd voor het gevaar dat D. met zich mee bracht. Maar dat vond de rechtbank ook al, en die zag al met al nog geen aansprakelijkheid voor de Staat. Was er een oorzakelijk verband met het overlijden van A.?

Het hof vindt van wel. Oswald D. was door de directie van de PI Zwaag niet van een “alarmbel” voorzien, en in Nieuwegein was het mogelijk geweest om na de vechtpartij op de cel D. en/of A. langer in te sluiten op hun cel. Ook had een bewaarder Oswald D. na de behandeling door de arts die avond voortdurend in de gaten kunnen houden. Temeer daar ook bekend was dat D. zich heel rustig en onopvallend kon gedragen om vervolgens onverwacht in geweld uit te barsten.

Advocaat Moszkowicz: ‘het is samengevat een blunder van de gevangenisautoriteiten geweest die heeft geleid tot de dood van Kamal A.. Het is bij mijn weten voor het eerst dat de Staat in zo’n geval aansprakelijk wordt gesteld.’

Geen schadevergoeding

Het gerechtshof heeft overigens bepaald dat de nabestaanden geen recht hebben op een geldelijke vergoeding voor immateriële schade (over materiële schadevergoeding was al overeenstemming). Volgens het hof had alleen A. (volgens de toenmalige wetgeving) recht op immateriële schadevergoeding maar nabestaanden niet.

Geen punt voor de nabestaanden van Kamal A.. Advocaat Moszkowicz: ‘het ging mijn cliënten niet om die uitkering maar om het gevoel van gerechtigheid. Dat nu vaststaat dat de Staat aansprakelijk is, dat geeft hen een gevoel van gerechtigheid.’