Twijfels over fietsenmaker-moord blijven hangen

In de zaak van de verdachte Irfan E. die wordt verdacht van het doodsteken van de Amsterdamse fietsenmaker Temel Kobya rijzen twijfels rond de cruciale getuige. De rechtbank neemt die tot de inhoudelijke behandeling voor kennisgeving aan. Verdachte Irfan E. blijft zeker tot juni in de cel.

Door @Wim van de Pol

Op 15 maart 2016 werd de vriendelijke en populaire Kobya in zijn zaak in de Jan Tooropstraat in Amsterdam-West doodgestoken. Er was een geldbedrag uit de kassa verdwenen. Op 26 april 2016 kwam de zaak aan de orde in Opsporing Verzocht en werd bekend dat er een beloning van 10.000 euro is uitgeloofd voor de gouden tip in de zaak. Vervolgens hield de politie medio mei de dan 39-jarige Irfan E. aan als verdachte van de roofmoord.

John R.

Het cruciale bewijs is de verklaring van ene John R.. Deze kent Irfan E. uit de buurt, vanaf de Jan Tooropstraat gezien een paar kilometer verderop in Amsterdam-West. R. verklaarde (bijna twee maanden na het overlijden van Kobya) dat Irfan E. direct na de roofmoord bij hem thuis was, onder het bloed zat, en vertelde dat hij iemand had gestoken. Net als Irfan E. is John R. verslaafd aan het roken van crack-cocaïne.

Irfan E. ontkent schuldig te zijn.

Tipgeld

Advocaat Yehudi Moszkowicz stelt dat het overduidelijk is dat John R. zijn verklaring heeft ingezet om het tipgeld van 10.000 euro op te strijken. Ook ziet hij aanwijzingen dat politie en justitie de ware gang van zaken rond de totstandkoming van de verklaring van John R. hebben verhuld.

In de eerste plaats is pas later gebleken dat ten onrechte in een proces-verbaal is vermeld dat John R. zichzelf op 5 mei bij de politie meldde met zijn verhaal. Vast is komen te staan dat hij pas met zijn verhaal kwam nadat hij was aangehouden en verhoord werd over een wietplantage in zijn huis. Hij was namelijk door de politie gevonden na een rip, terwijl hij zat vastgebonden op een stoel.

Verhuizen

Tijdens zijn verhoor op 5 mei suggereerde hij dat hij iets wist over Irfan E. maar hij voegde eraan toe dat hij bang was voor Irfan E., en door hem was bedreigd. Er zou iets tegenover zijn verklaring moeten staan. John R. heeft daarop direct een vervangende woonruimte gekregen. De politie hielp hem bovendien met verhuizen en hij kreeg contant geld voor een maand levensonderhoud, dit terwijl hij een uitkering ontving.

Vriendin

Direct na zijn arrestatie had de vriendin van John R. zich op 5 mei in verband met de wietzaak op het bureau gemeld. Zij werd daarover direct gehoord als getuige. Zij vertelde toen al aan de politie het hele verhaal dat John R. haar had verteld over de moord, maar tekende erbij aan dat ze er weinig geloof aan hechtte omdat hij pas met zijn verhaal kwam na de uitzending van Opsporing Verzocht.

Onjuist verbaal

Om een machtiging tot het tappen van de telefoon van Irfan E. te verkrijgen maakte de recherche een proces-verbaal van bevindingen op over de beschuldiging. Maar het was wel een onjuist proces-verbaal. Rechercheurs tekenden namelijk het verhaal van de vriendin van John R. alsof John R. hen dat had verteld. Bovendien namen ze haar twijfels over het waarheidsgehalte van de beschuldiging van John R. niet mee.

Schoorvoetend

Dat dit proces-verbaal niet conform de waarheid was kwam toevallig later uit. Toen de vriendin van John R. werd gehoord bij de rechter-commissaris vertelde ze eerlijk en precies de toedracht. Schoorvoetend moest de officier van justitie toegeven dat het expres zo was geverbaliseerd omdat ze de gehele verklaring van de vrouw buiten het dossier wilde houden. De vraag is waarom die vriendin erbuiten moest blijven.

Advocaat Moszkowicz denkt omdat zij zo openlijk twijfelde aan de waarheid van het voor de vervolging van Irfan E. zo cruciale verhaal van John R..

De vrouw bleek over haar vriend te hebben gezegd:

Voor hem is geld heel belangrijk vanwege zijn verslaving. Ik weet uit ervaring dat John kan liegen. Maar de leugens waar ik hem op betrapte waren altijd drugsgerelateerd. (…) Ik ben dus in vertwijfeling of zijn verhaal waar is maar dat is aan u om uit te zoeken.

Dreigingsanalyse

Volgens Moszkowicz is er dit jaar nóg een onjuist proces-verbaal in de zaak opgemaakt, en wel naar aanleiding van de pro forma-zitting in januari. Hierin staat beschreven hoe er 5 mei 2016 een dreigingsanalyse is gemaakt voor John R. over Irfan E.. Er staat in dat er een afgeluisterd telefoongesprek was van Irfan E. waarin deze een scheldwoord gebruikt in de richting van John R.. Maar dat kan niet kloppen. Want die tap was opgenomen op 18 mei, terwijl de dreigingsanalyse volgens het verbaal was gemaakt op 5 mei.

Zonder de verklaring van John R. houdt het bewijs in de zaak niet over. Er zijn niet rudimentaire dna-mengprofielen op het slachtoffer gevonden, die kunnen van E. of van zijn broer zijn. Mogelijk is er sprake van contaminatie. Irfan E. had enkele weken voor de moord een fiets bij Kobya gekocht.

Verduidelijken

Advocaat Moszkowicz wilde de officier van justitie als getuige te laten horen over John R.. De rechtbank wees dit af. Rechter Frank Wieland noemde de mogelijkheid dat de officier van justitie zelf een en ander zou kunnen ‘verduidelijken’ in een proces-verbaal. Tijdens de inhoudelijke behandeling kan de gang van zaken rond John R. aan de orde komen, zei Wieland, en dan kan de officier er iets over zeggen. Wieland: ‘Het zou zeer kwalijk zijn als er onjuiste verklaringen door de officier van justitie worden afgelegd en de rechtbank gaat er dan ook van uit dat de officier dat niet zal doen.’

Door een vol rooster bestaat de mogelijkheid dat de Amsterdamse rechtbank deze zomer niet meer toekomt aan de inhoudelijke behandeling. Op 21 juni is er weer een pro forma-zitting.

Een overzicht:

Getuige moord fietsenmaker achtergehouden

Irfan E. zou moord op fietsenmaker hebben bekend

Verdachte aangehouden voor dood fietsenmaker

10.000 euro voor tip moord fietsenmaker (VIDEO)

Politie zoekt verdachte op camerabeelden