Vrijspraak voor moord Heidy Goedhart: gerechtshof verwerpt bewijs politie-undercovers

De man die is veroordeeld voor de moord op zijn partner Heidy Goedhart is vrijgesproken door het gerechtshof in Den Haag. Wim S. was volgens het Openbaar Ministerie de dader omdat hij de moord tegenover politie-infiltranten zou hebben bekend. Het gerechtshof verwerpt deze “Mr Big-methode” en daarmee het bewijs dat de infiltratie heeft opgeleverd. Het hof zegt niet te kunnen vaststellen of Wim S. zijn verklaringen in vrijheid heeft afgelegd en of de verslaglegging daarvan door de politieman juist is. S. kreeg van de infiltranten een baan aangeboden als hij de moord zou bekennen.

Hoge Raad

Eerder verwees de Hoge Raad de zaak terug naar het gerechtshof omdat de Hoge Raad vond dat het hof – net als bij de Posbank-zaak – beter had moeten motiveren waarom de inzet van de gebruikte politie-infiltratie (Mr Big-methode) tot een betrouwbare verklaring van de verdachte heeft geleid.

Heidy Goedhart kwam in de nacht van 18 op 19 december 2010 door geweld om het leven. Ze werd gevonden in de achtertuin van haar woning in Kaatsheuvel. Haar partner werd in maart 2011 als verdachte aangehouden, maar werd na enkele maanden wegens gebrek aan bewijs op vrije voeten gesteld. In september 2013 startte de politie met een undercovertraject op de man. Tegenover deze politieambtenaren heeft de verdachte verklaard dat hij de vrouw met een steen op het hoofd heeft geslagen en daarna heeft gewurgd. Maar nadat hij opnieuw werd aangehouden trok hij deze bekentenis in. Zowel de rechtbank als het hof kwamen echter op grond van deze bekennende verklaring tot een veroordeling. In hoger beroep kreeg hij een gevangenisstraf van 20 jaar.

De advocaten Arthur van der Biezen en Rob Baumgardt stelden tegen deze veroordeling beroep in cassatie in.

Vertrouwensband

Het gerechtshof in Den Haag kreeg de zaak op het bord.

De infiltranten hadden al ruim een jaar contact met de verdachte S.. Er ontstond zo een vertrouwensband tussen de verdachte en de politieambtenaren. Zij hebben hem meermalen tegen betaling werkzaamheden laten verrichten. S. heeft meermalen in gesprekken met hen betrokkenheid bij de dood van de vrouw ontkend. Daarna is aan S., die werkloos was en de zorg voor zijn gezin had, een lucratief aanbod gedaan tot indiensttreding bij een fictief bedrijf. Hij zou IT-werkzaamheden moeten verrichten tegen onder meer een salaris van 8.000 euro per maand. Vervolgens is aan hem voorgehouden dat hij niet bij dat bedrijf kon komen, als hij zijn betrokkenheid bij de moord bleef ontkennen. Daarmee werd een voorwaarde gesteld die inhield dat hij een bekennende verklaring zou afleggen met betrekking tot de moord op de vrouw. Pas na dit aanbod heeft Wim S. tegenover de infiltranten zijn betrokkenheid bij de dood van haar bekend. Er is veel psychische druk op Wim S. uitgeoefend, aldus het gerechtshof.

Het Haagse hof heeft ook geoordeeld dat de undercoveragenten onvoldoende nauwkeurig hebben beschreven welke mondelinge communicatie met de verdachte heeft plaatsgevonden. Zo kan het hof niet goed beoordelen in hoeverre de (psychische) druk op de verdachte is uitgeoefend en in welke mate de verdachte is misleid. Een deskundige heeft gerapporteerd dat de verdachte zijn verklaring niet in vrijheid heeft afgelegd.

Het gerechtshof oordeelt nu dat het bewijs uit dit infiltratietraject niet kan worden gebruikt.

Inbraak

In het dossier speelt ook de mogelijkheid dat er een inbraak is geweest en dat Heidy Goedhart door een inbreker is gedood. Het gerechtshof stelt nu dat deze mogelijkheid niet kan worden uitgesloten. Er is op de plaats delict een bloedspoor van een onbekende man gevonden. Ook zat er dna van een onbekende man op onder meer de sjaal van Heidy Goedhart.

Het hof concludeert dat de voor Wim S. belastende bevindingen in het dossier niet overtuigend zwaarder wegen dan de bevindingen waaruit zijn onschuld blijkt. Het gegeven dat Wim S. meermalen zijn verklaringen heeft bijgesteld in de richting van het dossier is voor het gerechtshof in zichzelf geen bewijs dat hij heeft gelogen.

Al met al kan de moord niet wettig en overtuigend worden bewezen en het hof spreekt de verdachte daarom vrij (zie het arrest). Het Openbaar Ministerie kan nog tegen deze uitspraak cassatie instellen bij de Hoge Raad.

Zie ook:

Misleiding als opsporingsmiddel (COLUMN)