Misleiding als opsporingsmiddel (COLUMN)

In mijn praktijk word ik de laatste jaren steeds meer geconfronteerd met omvangrijke strafzaken waarbij de politie het doorslaggevende bewijs probeert te verkrijgen door een undercoveroperatie die enkel en alleen gericht is op het ontfutselen van een bekentenis.

Door Arthur van der Biezen

Zaken over moord en doodslag waarbij de politie meent zeker te weten wie het misdrijf gepleegd heeft. Alleen het bewijs heeft men er (nog) niet voor. De vraag in dit soort zaken is echter of het bewijs de toets der betrouwbaarheid kan doorstaan en of er geen sprake is van een valse bekentenis afgelegd onder druk van de politie.

Zo buigt de Hoge Raad der Nederlanden zich momenteel over de zaak van Wim S., waar ook de zogenaamde “Mr Big”-methode is toegepast. Een methode die inmiddels in meerdere landen vrijwel verboden is,  althans slechts voor bewijs toelaatbaar, als de vervolgende instantie kan aantonen dat er voldaan is aan de hoogst mogelijke zorgvuldigheidsnormen.  Uitgangspunt is daar: ‘niet toelaatbaar…tenzij’.

Het gehele (undercover-) traject is enkel gericht op het verkrijgen van een bekentenis. Werd vroeger op de politieacademie geleerd dat het doel van een politieverhoor is het verzamelen van informatie ten behoeve van de waarheidsvinding dan wordt nu gestreefd naar het ontlokken van een bekentenis.

Een cruciaal verschil.

Hoe werkt de Mr Big-methode ?

Gedurende het undercover traject maakt men de persoon in kwestie financieel afhankelijk van een neppe (criminele) organisatie waardoor hij geen kant meer op kan. Financieel wordt de “verdachte” volledig in de watten gelegd met veel contant geld , dure auto’s grote huizen en mooie vrouwen. Voorgespiegeld wordt vervolgens dat er door de organisatie alles geregeld kan worden en dat alle problemen uit het verleden zullen worden opgelost. Maar dan komt er een moment waarbij men aan de leider van de organisatie (Mr Big) alles uit het verleden moet opbiechten omdat het anders slecht met je af gaat lopen.  Als je dat dan doet ligt er een geweldige toekomst in het verschiet waarbij alles geregeld zal worden.

Vervolgens wordt men dan geacht een bekentenis af te leggen op basis van informatie die men (de organisatie) toch al wist en uitgezocht had. Geen openheid van zaken zorgt ervoor dat je alles kwijt zult raken en uit de organisatie zal worden gegooid. Bij een bekentenis zal er een alibi worden geregeld omdat men dat al vaker heeft gedaan voor leden van de (nep) groep.

Een in Canada ontwikkelde methode die in het parlement aldaar zeer forse kritiek heeft gekregen toen uit onderzoek bleek dat er sprake was van verschillende gerechtelijke dwalingen gebaseerd op vals bekentenissen door toedoen van de gevolgde Mr Big methode. Ook in de zaak Wim S. worden deze risico’s van de gehanteerde methode door het openbaar ministerie onderkent.

Standpunt van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad in de cassatie procedure tegen Wim S. (conclusie 25 september 2018): ‘Er is nauwelijks twijfel aan dat de hier toegepaste methode het risico van valse bekentenissen vergroot.’

Dit wetende zal men zich moeten afvragen of men dit risico willens en wetens zou moeten aanvaarden. Het OM, de opsporende instantie bij uitstek, stelt zich op het standpunt dat er niks mis is met de methode en dat die ondermeer tot bewijs kan en mag dienen. Inmiddels hebben de rechtbank alsmede het gerechtshof geoordeeld dat het met deze methode verkregen bewijs bruikbaar is.

Andere landen hebben, door schade en schande wijs geworden, de methode inmiddels aan banden gelegd en verregaande waarborgen geeist voor  de toelaatbaarheid. Zo worden bekentenissen die niet op film en audio zijn vast gelegd niet tot het dossier toegelaten.  In Nederland vinden de rechters tot op heden de summiere processen-verbaal van bevindingen, opgemaakt door de betrokken “undercover cowboys” zelf,  voldoende om de gevolgde procedure op betrouwbaarheid te kunnen toetsen. En uiteraard gaan onze rechters er daarbij vanuit dat dergelijke PV’s honderd procent betrouwbaar zijn omdat ze immers op ambtseed zijn opgemaakt.

Van een reële en inhoudelijke toetsing of controle van het materiaal dat is verkregen door het hanteren van deze discutabele methode is in ons land helaas (nog) geen sprake. Er zullen, naar ik vrees, eerst gerechtelijke dwalingen nodig zijn alvorens men strenge zorgvuldigheid eisen gaat stellen.

In de zaak Wim S. is vooralsnog alle hoop gevestigd op het oordeel van de Hoge Raad die waarschijnlijk zijn standpunt in december 2018 zal gaan bepalen.  Hopelijk dat deze rechters de tunnelvisie die ten grondslag ligt aan de gehanteerde methode niet zullen accepteren.

We zullen het zien…

Arthur van der Biezen is strafrechtadvocaat te Den Bosch.

Zie ook:

Mr Big Brother is Watching You (COLUMN)