Wie is de machtige Ecuadoraanse bendeleider ‘Fito’?

Hij werd dit weekeinde aangehouden voor betrokkenheid bij de moord op een presidentskandidaat, en onder begeleiding van bijna 4000 militairen naar een extra beveiligde gevangenis gebracht. Wie is ‘Fito’, de leider van de Ecuadoraanse criminele bende ‘Los Choneros’.

Door Joost van der Wegen

Ontbloot

Het is een foto met daarop een met zijn bovenlichaam ontblootte, gespierde man met overgewicht, die zijn armen achter zijn hoofd heeft, begeleid door zwaarbewapende agenten van de Ecuadoraanse nationale politie. De bebaarde man wordt teruggebracht naar de gevangenis waar hij tot voor kort ook verbleef, met de bijnaam ‘La Roca’, de rots.

Hij is José Adolfo Macías Villamar, alias Fito, die wordt beschouwd als de machtigste crimineel in Ecuador. Fito is de leider van ‘Los Choneros’, een criminele bende die wordt gezien als de gewapende tak van het Mexicaanse Sinaloa-kartel in het land.

Straf

Fito groeide op in een Ecuadoraanse kustplaats, die als strategische plek wordt beschouwd voor de drugshandel. Hij zit een straf van 34 jaar uit, waarvan hij er 12 heeft uitgezeten. In maart van dit jaar kwam hij vervroegd vrij. Hij is veroordeeld voor moord, overvallen, verboden wapenbezit en lidmaatschap van een criminele organisatie.

Zijn ‘Los Choneros’ staan bekend als ‘hitmen’. Zij voerden in 2020 ook onder elkaar een bloedige strijd uit in de gevangenissen van het land, na de dood van de vorige leider. Daarbij kwamen 300 gedetineerden om het leven. De bende is daarna versplinterd geraakt.

Bedreigd

Fito wordt ervan beschuldigd dat hij de 59-jarige voormalige journalist en politicus Fernando Villavicencio met de dood heeft bedreigd. Deze werd vorige week woensdag doodgeschoten na een verkiezingsbijeenkomst.

In de weken voor de moord, gaf Villavicencio meerdere keren aan dat hij met zijn leven werd bedreigd door bendeleider Fito, die dit via een tussenpersoon aan hem duidelijk had gemaakt. Hij moest stoppen om over de bende te blijven praten. ‘Als ik doorga.. met Los Choneros te blijven noemen, zullen ze me kapot maken.’