Zo betaalt de Staat nooit schadevergoeding

Nadat bleek dat politiemensen bewijsmateriaal in een strafzaak hebben vervalst sprak het gerechtshof verdachten geheel vrij. Het leven van twee mensen was ondertussen wel verwoest. Eerherstel en compensatie van de schade is dan rechtvaardig – zou je zeggen. Maar nee. De Nederlandse staat knokt al 17 jaar. De Staat wil niet betalen.

Door @Wim van de Pol

Robert Hörchner was eind 1999 voor zaken in het buitenland en onwetend dat criminelen zonder toestemming gebruik hadden gemaakt van zijn leegstaande bedrijfsruimte in Den Bosch. Zijn bedrijf ging ten gronde, net als zijn relatienetwerk. Oorzaak: hij moest hiervoor in 2000 bij de rechter komen voor drugshandel. Enkel en alleen omdat rechercheurs – moedwillig, tot drie keer toe – een afgeluisterd telefoongesprek verkeerd hadden uitgewerkt. Doordat de Nederlandse politie hem later ten onrechte als drugshandelaar afschilderde bij de Poolse collega’s kwam hij ook nog bijna een jaar – onschuldig – in een Poolse cel in voorarrest.

Hörchner is – geheel – door rechtbank en gerechtshof (in 2003 ) vrijgesproken van die criminele feiten. Het hof sprak Hörchner tijdens de zitting al vrij, iets wat vrijwel nooit voorkomt. In de schriftelijke uitspaak kwam daar nog eens een dikke streep onder. Volgens het hof heeft Hörchner zelfs alles in het werk gesteld om juist niet strafbaar te handelen.

Catch-22

Ruim 17 jaar later strijden Robert Hörchner en zijn vrouw Annelies Pijnenborg nog voor compensatie. De Staat weigert die te geven, de Justitie-ambtenaren gaan tot het uiterste. Kil wordt aangevoerd dat uit de vrijspraak van het gerechtshof niet blijkt dat Hörchner werkelijk onschuldig is.

In het strafrecht wordt aangenomen dat iedereen onschuldig is totdat de rechter anders heeft vastgesteld. In de civiele schadeprocedure is het anders. Daar is ineens de bewijslast omgekeerd. En daar ligt een groot probleem, een Catch-22. De strafrechter stelt vrijwel altijd bij vrijspraken dat een feit niet wettig en overtuigend is bewezen. Uit de einduitspraak en het dossier blijkt in een strafzaak nooit positief de onschuld van de verdachte. En dus komt aan Hörchner geen schadevergoeding toe, zo vindt de Staat. De Staat heeft steun in de rug van Hoge Raad.

In een procedure in hoger beroep voor het Haagse gerechtshof betoogt de landsadvocaat voor de zoveelste maal dat de onschuld van Horchner niet is gebleken, case closed, vinden de ambtenaren. Hörchner zet door.

Ten onrechte verdachte

Zijn advocaat Yehudi Moszkowicz bracht deze week bij het gerechtshof een aantal ambtsberichten in stelling die hoge ambtenaren van het Openbaar Ministerie op verschillende momenten in de zaak hebben ingebracht. Zo is er een uitlating van de hoofdofficier in Den Bosch:

Later is aan de hand van afgelegde verklaringen het beeld (ook voor het OM!) veranderd.

Een advocaat-generaal erkende ronduit dat Hörchner en zijn vrouw van meet af aan ten onrechte als verdachten zijn aangemerkt:

Klagers zijn – achteraf gezien – ten onrechte aangehouden en hebben daar veel leed van ondervonden.

Dit is belangrijk. De twee zijn dus in 1999 ten onrechte als verdachte aangemerkt.

In andere woorden: als diezelfde feiten en omstandigheden al bekend zouden zijn geweest bij de start van het opsporingsonderzoek, dan waren ze niet als verdachte aangemerkt.

Sepotgrond

Waarom is dit zo belangrijk?

Omdat deze “sepotgrond” volgens de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad als enige uitzondering wel tot een schadevergoeding van een gedupeerde kan leiden op basis van het gebleken onschuldcriterium. En laat nou juist die sepotgrond zijn verdwenen uit het strafblad van Robert Hörchner, zoals die bij de afdeling Juridische Documentatie in Almelo staat geregistreerd. In een ander uittreksel van zijn strafblad staan deze sepotgronden, ten onrechte als verdachte vermeld, wel geregistreerd.

Gerommeld

In de loop der jaren heeft Hörchner verschillende uittreksels van zijn strafblad toegestuurd gekregen. Daar bleken aanzienlijke inhoudelijke verschillen tussen te bestaan. Er was in gerommeld. Een juridische adviesstichting heeft een analyse naar de verschillende versies van de juridische documentatie uitgevoerd.Die is vanaf nu online toegankelijk en geheel voor iedereen na te lezen. Yehudi Moszkowicz heeft dat rapport in de procedure gevoegd. De onderzoekers stellen vast dat Justitie kennelijk twee verschillende systemen van juridische documentatie bijhoudt, terwijl er wettelijk maar één kan bestaan. Het systeem is daarmee niet valide. Uit het rapport:

De Stichting: Bezien de bekende feiten en op authenticiteit en echtheid gecontroleerd bronnenmateriaal concludeert, dat er bij het tot stand komen van de voornoemde en onderzochte vijf justitiële documentatie uittreksels, sprake is van de aanwezigheid van minimaal twee verschillende administratieve systemen.

Dit kan kennelijk in het voordeel van de Staat worden gebruikt ingeval van schadeprocedures zoals in de Zaak-Hörchner.

Minister

De minister van Justitie heeft in de Tweede Kamer vragen hierover moeten beantwoorden. De minister wist echter niet dat Hörchner een deel van de verschillende versies van zijn strafblad had achtergehouden om deze te laten analyseren. Het juridisch adviesbureau trekt na analyse de conclusie dat de minister de Kamer onjuist en onvolledig heeft geantwoord, kennelijk om onvolkomenheden rond het strafblad van Hörchner te verhullen.

Op 6 december wijst het gerechtshof arrest in de zaak.

Eerdere berichten over de zaak:

Waarom rommelde Justitie met het strafblad

Ex-verdachten kansloos in schadeclaim tegen Staat

Tapverbalen vervalsen blijft ongestraft

Tapschandaal: rechercheurs blijven weg

Tapschandaal: Recherche loog onder ede

HR: Klacht tegen rechter gegrond