3,5 jaar cel voor lijkwagen vol BMK

3,5 jaar cel voor lijkwagen vol BMK

De rechtbank in Den Bosch heeft donderdag 3,5 jaar gevangenisstraf opgelegd aan een 38-jarige begrafenisondernemer uit Hoogvliet die in een lijkwagen reed met 675 kilo chemicaliën voor de productie van (meth)amfetamine. Het Openbaar Ministerie eiste eind februari zes jaar celstraf tegen de man.

Laag bij de grond

De politie haalde de lijkwagen van de verdachte op 7 mei 2023 ter hoogte van Beugen van de weg toen bleek dat de wagen erg laag bij de grond hing. In de laadruimte stond geen kist, maar wel 27 dozen gevuld met 675 kilo BMK voor de productie van (meth)amfetamine.

Afgebrand drugslab

In een pand in Rotterdam dat de verdachte huurde, trof de politie een half afgebrand drugslab aan met vaten, kookstellen en kookpannen. Uit onder meer camerabeelden en uit chatgesprekken blijkt dat de verdachte zich sinds eind april 2023 bezighield met de productie van harddrugs. Ook heeft de man samen met anderen gehandeld in MDMA, cocaïne en methamfetamine.

Bijrijder zwaargewond

De zaak tegen een medeverdachte, die ook als bijrijder in de lijkwagen zat, komt later voor de rechter. Bij de controle van de lijkwagen bij Beugen zagen agenten dat de bijrijder zwaargewond was aan zijn benen. Dit werd veroorzaakt door de brand in het drugslab in Rotterdam.

Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechtbank er rekening mee dat de begrafenisondernemer uit Hoogvliet al eerder is veroordeeld voor een soortgelijk drugsdelict. Ook toen gebruikte hij zijn uitvaartonderneming als dekmantel.

De rechtbank: ‘Een bedrijf in die sector moet juist uiterst respectvol en zorgvuldig omgaan met overledenen en hun nabestaanden. De verdachte deed dit niet. Hij toonde geen enkele eerbied voor overledenen en ging respectloos om met de gevoelens van nabestaanden. Zo zat het drugslab in hetzelfde pand als waar hij nabestaanden ontving om afscheid te nemen van hun dierbaren.’

Geen beroepsverbod

Naast de zes jaar celstraf eiste de officier van justitie dat de verdachte elf jaar lang niet in de uitvaartsector zou mogen werken. De rechtbank noemt dat een ‘zeer begrijpelijk verzoek’, maar zegt zo’n beroepsverbod niet te kunnen opleggen omdat de Opiumwet daarvoor geen mogelijkheid biedt.