Inspectie: politie maakte fouten in zedenzaak

De politie heeft fouten gemaakt in de behandeling van de zogenoemde Hoornse zedenzaak. Dat schrijft de Inspectie Justitie en Veiligheid aan de korpschef. Het onderzoek was niet voortvarend genoeg. Over de zaak was ophef omdat het slachtoffer van een verkrachtingspoging zelf de dader opspoorde.

Niet helder

De inspectie vindt de communicatie met het slachtoffer niet proactief en helder er er had doortastender kunnen worden opgetreden.

Het politieonderzoek in de zedenzaak is volgens de inspectie echter wel ‘zorgvuldig en binnen de daarvoor gestelde termijn’ gebeurd. De inspectie vindt ook dat het de politie was die de verdachte van een poging tot verkrachting binnen de gestelde termijn heeft opgespoord. Ook waren de medewerkers voldoende opgeleid en gecertificeerd.

Lang geduurd

Het slachtoffer uit Hoorn werd in oktober vorig jaar slachtoffer van een poging tot verkrachting, nadat ze samen met de man een discotheek had verlaten, om 04.00 in de ochtend.

Ze zei dat ze na de aanval geen hulp van de politie kreeg en de aanrander en haar telefoon zelf opspoorde. Vervolgens duurde het nog een paar maanden voor de man werd aangehouden. In dit proces zijn dus fouten gemaakt, aldus de Inspectie.

Verder heeft het relatief lang geduurd voordat de politie onder meer de beschikbare camerabeelden bekeek en onderzoek deed naar de door de aanrander gestolen mobiele telefoon van de vrouw.

De inspectie schrijft:

Burgers mogen erop vertrouwen dat de politie -juist in geval van nood en bij opsporing van verdachten- zorgvuldig, tijdig en voortvarend optreedt.

Lees hier alle rapporten en brieven van de Inspectie over de Hoornse zaak.

Eerdere berichten:

Celstraf voor Somalische aanrander

Somalische vluchteling ontkent verkrachting