Arnhemse villamoord: toch een dwaling

De Adviescommissie Afgesloten Strafzaken (ACAS) concludeert dat de veroordeling door het gerechtshof uit 1999 van de verdachten in de zaak van de “Arnhemse villamoord” niet in stand zou moeten blijven. Er was sprake van een valse bekentenis, aldus de ACAS.

Door Wim van de Pol

Dat brengt toewijzing van het lopende herzieningsverzoek in de zaak dichterbij. De advocaat-generaal bij de Hoge Raad, die de zaak in onderzoek heeft, neemt vandaag de conclusie van de ACAS over. Bovendien neemt de advocaat-generaal de conclusie over dat er geen technisch bewijs in de zaak is. De advocaat-generaal had de ACAS om een oordeel gevraagd.

Er zal nu door de advocaat-generaal een dna-onderzoek worden gelast naar sporen die destijds zijn gevonden maar niet allemaal volgens de huidige ter beschikking staande middelen zijn onderzocht.

Negen verdachten

Op 2 september 1998 werd een 63-jarige Arnhemse in een villa in Arnhem doodgeschoten, haar 33-jarige vriendin overleefde de aanslag. De daders maakten een portemonnee en een paar bankpasjes buit. Acht mannen uit Arnhem, Nijmegen, Amsterdam en Lunteren werden in 1999 in hoger beroep veroordeeld tot celstraffen van vijf tot twaalf jaar. Een negende verdachte pleegde zelfmoord in zijn cel. Hij liet een brief achter waarin hij schreef onschuldig te zijn.

Boek

In 2014 verscheen een boek over de zaak waarin werd gesteld dat de veroordeling in de zaak een grotere dwaling is dan de Puttense moordzaak. Een van de daders zou een aantoonbaar valse bekentenis hebben afgelegd. De bekentenis is een cruciaal element in het bewijs omdat er geen technisch bewijs is.

Het boek is overigens na interne strubbelingen bij het universitaire project Gerede Twijfel uit de handel genomen omdat naar het oordeel van bepaalde elementen in het boek mogelijk onjuist waren. De auteur stelde dat de 33-jarige medeverdachte mededader was en niet beschoten was.

Maar de conclusies van het boek over de valse bekentenis waren – volgens de ACAS – dus wel juist.

De ACAS vindt dat het oordeel van het veroordelende gerechtshof ‘naar huidige wetenschappelijke inzichten niet meer houdbaar is’. Het gerechtshof had dus anders geconcludeerd als toen dit inzicht beschikbaar was geweest. Dat is een voorwaarde voor een herzieningsverzoek.

Als het (dna)onderzoek van de advocaat-generaal voltooid is dan komt een terugverwijzing naar een gerechtshof erg dichtbij omdat deze dan aan de Hoge Raad zal adviseren de zaak terug te verwijzen.

Zie ook:

Arnhemse villamoord grootste gerechtelijke dwaling ooit (COLUMN)